Werk. Jaargang 1(1939)– [tijdschrift] Werk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] [Gedichten] Mijn weerbeeld Ik ben een riet aan uwen boord, oneindig tij dat eeuwig deint, en welk verdriet mij ook verstoort, 'k blijf u nabij. zoo dicht, zoo één, als iedre pijn haar eigen zucht of als uw troost mijn week geween, één als de schijn van meer en lucht. Het weerbeeld wiegt in leed en min mijn schrale weeld' want in uw diep, o meer, bedriegt geen schijn den zin, geen drop het beeld. Mijn rijs neuriet geen liever lied dan wat gij hoort nu droef, dan blij... Doorruisch het riet aan uwen boord oneindig tij. De verloren vrucht Zij was geweest de vrucht van zon bedropen en onder de angelstift der bij beslopen, [pagina 25] [p. 25] doormurwd van licht van sap en beet tot in de kern ten oogst gereed. Geen hand schond haar fluweelig brons, toen zij verloren viel in 't herfstig dons der klamme grassen waar tor en made zich aan 't gevallen ooft verzaden. Zij groef zichzelve in en sloot het oogsttij af. . . . . . . . . . Noch akelei, noch violier ompaarsden 't kleine graf. Gebed Gij die de dingen tot de kern den mensch in hart en nier doorgrondt en 't zoet en zuur der ziel herkent aan iedre plooi van onzen mond, Gij die de graven opent onzer diepst verborgen verdorvenheden en geen acht slaat op den zuil die met een gouden logen huldigt ons verleden, [pagina 26] [p. 26] Hoed voor de vlam den vlinder en voor de vorst de spin; ons rest aan aardsch gewin wat kleur, wat zijde en veel venijn. Laat dit, o God, onze verneedring maar ons verderf niet zijn. Morenen Op der morenen scherpen heuvelrug verlaten, van geen zin beroofd, maar in mezelve retig als een gletscher diep doorkloofd; doorruischt van 't eeuwig spreken der waters en lawinen, die met de taal der donders ten kruin hun vloed beginnen, is mij de laatste trots van rots tot gruis gespleten en kon ik tusschen kruin en afgrond mijn grootheid en mijn angsten meten. Over de borstweer der morenen - een gruis van uitgestorven berggeruchten - joegen de laagste wolken hun stille schaduwvluchten. In dezer stilte veilge schutse zat nog de schim van een toerist, hij had zijn ijl verleên verloren en voor een wijl zichzelf vermist. ALBE Vorige Volgende