Werk. Jaargang 1(1939)– [tijdschrift] Werk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] [Gedichten] De visch Een vergelijking van de derde graad In visschenbloed en eiwit, - onoplosbaar In 't water zelfs - zoozeer door hem gehaat - Van deze kom: het leidingwater, waar Men hem de dagen en de nachten laat Doorzwemmen. Van onmiddellijk gevaar Voor schubbenjeuk is hier geen sprake, maar Blijft hij hier altijd zuiver op de graat? Hij zelf is niet tevreden met zijn lot, Gelooft niet aan de werking van dit water, Wellicht voor andren goed en heilzaam, maar Voor hem niet weggelegd. Hij gaat kapot Van eenzaamheid en heet verlangen naar Gezelschap om te leven in dit water. Seance Wanneer de boom gesloten is Dan wagen wij de sprong in 't duister. De kamer is reeds opgeluisterd Met licht, dat als het donker is Zeer feestlijk brandt met schaduwhoeken, Tot vreugde van de stille kamer. Hier wordt aan jas en heerenbroeken Niet meer gewerkt, en niet gehamerd, Gelijmd aan scheeve tafelpooten; Geen levertraan wordt meer verstrekt. Het wachten wordt nog wat gerekt Door tusschenkomst van zeven dooden, Die blij zijn dat zij komen mogen. En dan - wij zijn hen kwaad gezind - Verdwijnt er telkens één, gebogen, Net als een nachtkaars in de wind. A.G. KLOPPERS Vorige Volgende