Watapana. Jaargang 3
(1970-1971)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |||||||
Bespreking van Prof. Dr. José Pedro Rona's artikel
| |||||||
[pagina 25]
| |||||||
(= heer), waar het Spaans ‘dueño’ heeft en het Portugees ‘dono’. Hiermee is aangetoond dat men een methodische fout maakt, wanneer men de woorden ‘vai’ en ‘porco’ aanvoert ten gunste van de zgn. Portugese theorie. Maar dit wil ook niet zeggen dat de woorden ‘bai’ en ‘porko’ dus van Spaanse origine zijn. Een ander probleem vormt het foneem /š/ (spreek uit als de ‘sh’ in het Engelse ‘she’). In het modern Spaans zeggen we ‘pujar’ (spreek uit ‘pugár’), terwijl men in het Portugees /pušar/ zegt (= het w.w. ‘puxar’ dat overigens ‘trekken’ en niet ‘duwen’ betekent) zoals in het Papiamento ‘puša’. Hierbij dient te worden opgemerkt dat óók in het Spaans van de XVIe en XVIIe eeuw de ‘j’ werd uitgesproken als /š/ De verandering van het foneem /š/ in de ‘velaar j’ (klank die wordt uitgesproken met het zachte verhemelte), die in het Spaans plaatsvond in de tijd dat het Papiamento werd gevormd, voltrok zich ook in het Spaans van Zuid-Amerika. Dat in het Papiamento nog steeds de ‘palatale’ uitspraak aanwezig is, zou volgens Rona het gevolg kunnen zijn van de Hollandse invasie, waarbij het Papiamento werd afgezonderd en dientengevolge niet mee-evolueerde met het Spaans van Z.-Amerika. Als men bovendien nog ziet dat in de Creoolse talen van West-Afrika het foneem /š/ in Engelse, Franse en Portugese woorden wordt veranderd in /s/, dan komt de Afro-Portugese theorie op wel zeer losse schroeven te staan. Als men zich nu afvraagt hoe ‘pusa’ in het Papiamento terechtgekomen is, moet men toch geneigd zijn hierin een Spaanse invloed te zien, aangezien de Spanjaarden op Curaçao aanwezig waren. Dr. van Wijk acht het feit dat in het woord ‘Papiamento’ het w.w. ‘papiar’ voorkomt een beslissend argument ten gunste van de Port, theorie is. Maar, merkt Rona terecht op, alhoewel men in het Spaans ‘papear’ schrijft, spreekt men het toch uit als /papiar/. Bovendien is het opheffen van de hiaat in de w.w. op -ear een zeer oud verschijnsel. Rudolf Lenz vergeleek het Papiamentse woord ‘batata’ met het Port, ‘batata’ en het Spaanse ‘patata’. Prof. Rona wijst er in dit verband op hoe voorzichtig men moet zijn met dergelijke vergelijkingen, aangezien het bijv. in dit geval gaat om een Caribisch woord, dat vanuit de Caribische taal in het Spaans en Portugees terecht is gekomen en niet andersom. Ook deze vergelijking is dus methodisch fout. Na aldus gewezen te hebben op verschillende methodische fouten bij de bestudering van het Papiamento gaat Rona over op de bespreking van de Afro-Portugese theorie. De persoonlijke voornaamwoorden mi, bo, en e, die zowel in het Papiamento alsook in bijna alle Creoolse talen ter wereld voorkomen, worden door vele linguïsten toegeschreven aan het Portugees. Deze stelling is nauwelijks houdbaar nu blijkt dat verschillende talen die gesproken worden in de kustgebieden van Guinee, waaronder bijv. de talen Ga en Adangme, voor de 1e persoon mi, voor de 2e pers, bo en voor de 3e le en e hebben. Ook beschikken deze talen over de enfatische vormen e-, i- of a. | |||||||
[pagina 26]
| |||||||
Het voornaamwoord ‘nan’Ga naar eind5 is zonder enige twijfel Afrikaans. Het vervoegingssysteem van het ww. in het Papiamento is totaal verschillend van dat van het Spaans of Portugees. Temporele functies ontbreken. We kunnen derhalve in het Papiamento niet spreken van bijvoorbeeld een onvoltooid tegenwoordige tijd of een aanvoegende wijs. In het Papiamento gaat het om de ‘aspecten’ die een werkwoord kan aannemen. En hierin kunnen we drie categorieën onderscheiden:
Het partikel ta duidt aan dat de handeling aan de gang is; a dat de handeling reeds heeft plaatsgehad, en lo geeft een veronderstelling weer (ook de toekomende tijd). Het achterwege blijven van één van deze partikels geeft het tweede lid van het respectievelijke aspect weer. Ook kunnen deze verschillende aspecten gecombineerd worden (vgl. schema op pagina 19 van dit nummer!). Dit vervoegingssysteem komt overeen met dat van de Afrikaanse talen die in de kustgebieden van Guinee worden gesproken, en niet met dat van het Spaans of het Portugees. Ta werd door linguïsten die zich met dit probleem bezighielden geidentificeerd met het Port. hulpw.w. ‘está’. Waarom nu niet met het Spaanse ‘está’, vraagt Rona zich terecht af? Ook a (hulpw.w.) werd afgeleid uit het Port., terwijl deze taal toch ‘ter’ gebruikt!Ga naar eind7 Lo tenslotte, zou verband houden met het Port, ‘logo’ (= vervolgens). Prof. Rona werpt een geheel ander licht op deze ingewikkelde materie. Het Nkonya, een taal die in Togo wordt gesproken, drukt met het partikel ta een aspect uit dat een gewoonte weergeeft. Het Awutu, gesproken in Zuid-Togo, heeft téé met dezelfde waarde. Het Awutu en het Akan geven de toekomende tijd weer met lé of láá. Het Nkonya en het Akan hebben een voorvoegsel -a- om de verleden tijd weer te geven. Dit zijn frappante gelijkenissen met het Papiamento. Iets dergelijks kan gezegd worden van het partikel dat de ontkenning weergeeft. In de Volta-talen, zoals het Akan en het Ga, staat de ontkenning, die wordt weergegeven door n-, gewoonlijk vóór de partikels die het aspect aanduiden. Gesteld dat e ta bai en mi por zinnen zouden zijn in die talen, dan zou de ontkenning zijn e'ƞ ta bai en mi'ƞ por. De gelijkenis met het Papiamento is weer zeer treffend!
De conclusie van Prof. Rona's artikel luidt dan ook dat het Papiamento een taal is met een Spaans lexicon en een Afrikaanse, en zeker niet Portugese grammatica. De opmerking dat het Papiamento een taal is met een ‘Spaans lexicon’ lijkt mij wat categorisch hetgeen echter niet wegneemt dat Rona in zijn artikel duidelijk heeft aangetoond dat, wanneer er een keuze gemaakt zou moeten worden tussen | |||||||
[pagina 27]
| |||||||
het Spaans of het Portugees als basistaal voor het Papiamento, het Spaans ongetwijfeld als overwinnaar naar voren komt.
M.P.A.M. Kerkhof
Voor de bibliografie raadplege men pagina 22/23. |
|