omgeving naar aanknopingspunten te zoeken. (Wat is de omgeving van Aruba? Hoe komt het Nederlands op Aruba?) Wat nabij, en voor de hand ligt, is niet altijd het uitsluitende. De overeenkomst, waar de Franse ethnoloog Pinard op wees, tussen de zeskleurige grottekeningen op Aruba en die in Texas bij de rivier Brazos in de buurt, mag ons bijv. nieuwsgierig maken. Nu we bijval mochten vinden (zie het artikel van Jose Cruxent and Rouse van Yale University, Science) voor ons mondeling naar voren gebrachte standpunt, dat zelfs de Paleo-indiaan zich over zee bewoog en verplaatste, bij voorkeur zelfs, moge meer en meer het onderling contact over zee en de verplaatsingen langs de kusten de reikwijdte van de vergelijkingen vergroten. Curaçao 4400 jaar reeds bewoond, lieten we vaststellen. De verbindingen met en beïnvloedingen uit de omgeving liggen, bij wijze van aantekeningen, als volgt.
Er bestaan, zolang niet meer is gereconstrueerd, slechts heel enkele woorden van het Caquetio. Opgesomd werden door P.M. Arcaya de woorden Capu (slechte geest), Bariqué (grof rode oker, kleurstof), Guadabacoa of Adabacoa (geheel bebost), Quiccide (berg of bergland), Mene en Cumaragua (namen voor de pokken). De gegevens zijn uit Venezuela. Zó weinig woorden leek ontmoedigend weinig. Maar als men op deze onderwerpen ingaat, verbreedt zich gaandeweg de horizon. Wat betreft de ouderdom van de gegevens, zij zijn zeer oud; wat dat betreft, mag men van geluk spreken.
Gaan we op de woorden in, in de eerste plaats mogen we aan Capu besluiten, dat althans op Aruba iets van het Caquetio voortging tot deze eeuw. Want de reeds genoemde A.J. Pinard tekende daar einde vorige eeuw eveneens Capu aan, en wel eveneens in de zin van slechte geest. Van de weeromstuit geeft dat vertrouwen in de indiaanse woorden aangetroffen door onze eerste ethnoloog Pastoor van Koolwijk op Aruba, in dezelfde tijd. Het heeft zin, voorlopig zeker, hen deels te aanvaarden als overgebleven uit de oudste tijd. Hoewel er interessante observaties aan te doen zijn, zo weinig als ze zijn, de paar zinnetjes en woorden, die van Koolwijk en Pinard konden samenbrengen, zij zijn thans niet het eigenlijke onderwerp.
In verband met Capu moeten we het woord Capo door de kinderen op Curaçao gebruikt voor een soort vlieger tenminste noemen en even onthouden?
Bariqué, bovengenoemd, is op Curaçao vertegenwoordigd in de streeknaam Barkéceru. Het brengt aan: de plaatsnamen. Niet alvorens is begrepen, dat nog tijdens de opheffing van de slavernij de algemene opinie was, afwijkend van die van nu, dat het Papiament oud Spaans en Indiaans als grondslag had, zonder meer, kunnen we eraan beginnen. De marine-arts die dit naar voren brengt in 1863, zegt, dat men meende, dat op Curaçao een eigen groepering van indianen ophield te bestaan ten tijde van Napoleon (terwijl op Aruba deze nog voortging tot begin van deze eeuw).
De toponymie, al werd die verwaarloosd, behalve dan nog, dat diegenen, die iets vaststelden uitgingen van de gedachte, dat het volk sterk verbasterde, en zij ver-