Watapana. Jaargang 2
(1969-1970)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermdSpelling Römer of Daal?In 1961 bood de Antilliaanse linguïst Luis H. Daal, onofficieel en zonder daarvoor een opdracht te hebben gekregen, de overheid een rapport aan, waarin hij verzoekt een kommissie te benoemen, die zijn ontwerp van een spelling voor het Papiamento zou bestuderen en, na goedkeuring, die spelling officieel in te voeren. Volledigheidshalve dient hieraan toegevoegd te worden dat dit ontwerp tot stand is gekomen, nadat de heer Daal bijna een jaar lang overleg had gepleegd met andere Antilliaanse taalexperts zoals Antoine Maduro en Enrique Goilo en met nog andere in het Papiamento schrijvende auteurs zoals Pierre Lauffer, Guillermo Rosario, Tuyuchi Leito, etc. Wij weten niet of men van overheidswege de moeite heeft genomen om aan dit rapport de nodige aandacht te besteden, maar aan de heer Raúl Römer, een andere Antilliaanse liguïst, werd opdracht gegeven een spelling voor het Papiamento te ontwerpen. Dit ontwerp is onlangs ingediend en er is door de regering reeds een kommissie benoemd met als taak haar van advies te dienen. Voorzitter is de heer Antoine Maduro, secretaris S.M. Joubert. De overige leden zijn E. Goilo, P. Lauffer, R.A. Römer, H. Booi, E. Rozenstand en C. Nicolaas. | |
[pagina 22]
| |
Om eventueel misverstand te voorkomen, merken wij hierbij op, dat R.A. Römer niet de ontwerper (Raúl G. Römer) van de spelling is, maar het Hoofd van het Bureau voor Cultuur en Opvoeding op Curaçao en vermoedelijk, de facto, de opdrachtgever, René A. Römer. Wij hebben wel eens meer geconstateerd, dat er tussen de spelling Daal en de spelling Römer geen essentieel verschil bestaat: allebei zijn ze gebaseerd op fonetiek en fonologie. Het is misschien de moeite waard om enkele verschillen tussen de twee spellingen aan te wijzen. In een woord met een diftong, zoals bv. de ‘i’ van het woordje ‘biaha’ (twee lettergrepen!) of van ‘rèina’, weergeeft Daal de ‘i’ door een ‘j’, terwijl Römer daarvoor de ‘y’ (yod) aanwendt. Daal: ‘bjaha’, ‘rèjna’; Römer: ‘byaha’, ‘rèyna’. Wanneer de ‘i’ echter in kombinatie met een andere vokaal als een ‘volle’ klinker uitgesproken dient te worden, voorziet Daal die van een accentteken. Volgens de spelling van Römer geven twee klinkertekens altijd twee vokalen aan in twee verschillende lettergrepen. Daal: ‘día’, ‘filosofía’ (vergelijk Spaans) Römer: ‘dia’, ‘filosofia’ (vergelijk Portugees). Over accenttekens gesproken. Daal volgt de accentuatieregel van het Spaans op, die een uitzondering maakt voor woorden op -s en -n. Deze woorden hebben nl. volgens die regel de klemtoon op de voorlaatste lettergreep in tegenstelling tot woorden die op de overige medeklinkers eindigen. Deze hebben de klemtoon op de laatste lettergreep. ‘Voor het Papyamentu’ aldus Römer, ‘zou het klakkeloos overnemen van deze uitzondering juist betekenen, dat het gebruik van het klemtoonteken frequenter werd’. (Ontwerp Römer, blz. 18). Een voordeel van het niet opvolgen van de accentuatie-regel van het Spaans is, dat daardoor vermeden wordt dat op de open klinkers è en ò (die reeds van een accentgrave voorzien zijn) ook nog het accentteken (') geplaatst moet worden. Woorden als ‘hòmber’, ‘skómbel’, ‘bèster’ en ‘ehèmpel’, die de klemtoon op de open ‘ò’ en ‘è’ hebben, zouden, indien men de Spaanse accentuatie-regel wil volgen, nog eens een dynamisch accent op die open klinkers moeten krijgen. Römer vervolgt: ‘Bij deze woorden dient opgemerkt te worden dat de “e” in de laatste lettergreep als een “swja” (stomme e) wordt uitgesproken’. Daal lost dit op door te schrijven: ‘hòmbr’, ‘skòmbl’, ‘bèstr’ en ‘ehèmpl’, een schrijfwijze, die volgens ons niet de juiste weergave is van wat inderdaad uitgesproken wordt. De eerste drie woorden bestaan nl. uit twee lettergrepen, het laatste uit drie lettergrepen. Dit komt niet tot uitdrukking in de schrijfwijze van Daal. Desondanks lijkt ons het motief van Römer om af te zien van de Spaanse accentuatie- | |
[pagina 23]
| |
regel, nl. om daardoor het gebruik van het accentteken te reduceren, niet steekhoudend. Het frequente gebruik van het klemtoonteken is o.i. überhaupt geen verzwaring, wat wel gezegd kan worden van het onpraktische ‘y’ (‘yubyoso’, ‘myentras’, ‘obligatoryo’, ‘silensyo’, etc). Terecht schreef G.J. Eybers: ‘Voor een juiste uitspraak, en ook voor het begrijpen van 't geschreven woord, zijn accenten in het Papiamentu onmisbaar en men kan niet te royaal mee zijn’ (Amigoe di Curaçao; 6 nov. 1915). De bewering, dat ‘het Papiamento in al de jaren dat het toch wel geschreven is, ondanks Römer, zich gekenmerkt heeft door zeer weinig accenten’ is geen argument om ze nú niet te gebruiken. En dat men daarbij zo ver kan gaan om te zeggen, ‘dat het schrijven van weinig accenten tot een wezenlijke kenmerk van het geschreven papiamentu behoort’ lijkt ons veeleer een slag in de lucht dan een gefundeerde opmerking. Zonder enige pretentie de linguïst te willen uithangen, kunnen we constateren dat een spellingssysteem niet tot de taal zelf behoort. Spellingverandering kan dus nooit taalverminking zijn en het schrijven van meer of minder accenten doet aan de taal geen afbreuk. Wanneer wij, om praktische redenen, besluiten om ‘kas’, ‘keshi’, ‘skirbi’, ‘aki’, ‘buska’ etc. met een ‘k’ te gaan schrijven (en niet in navolging van het Spaans nu eens met een ‘c’ dan weer met een ‘qu’), dan blijft iedereen deze woorden precies zó uitspreken, zoals ze altijd uitgesproken werden. Dit doet niets aan de taal af en wij komen zo ook niet aan de ‘identiteit’ van de taal. Wanneer er besloten wordt om bv. ‘kombersashón’ te schrijven in plaats van ‘conversación’, dan is dat louter omdat we het woord graag geschreven willen zien zoals het uitgesproken wordt. En het gaat hier voornamelijk om de juiste weergave van het foneem waarmee de vierde lettergreep begint, waarvoor het Engels het teken ‘sh’ (sherry) gebruikt. De spelling is niet wat men bv. in een artikel van ‘La Unión’ van 18 augustus 1961 meende te veronderstellen: ‘ortografía di un lenga segun mi ta su cara. E cara mester correspondé cu e curpa, cu ta e parti oral. Tambe cu e alma, cu e ta e población’. (Het Nederlands op de Curaçaose school; Dr. J. de Palm: blz. 21.) Dat de ziel van de taal het volk is, behoeft geen betoog. Maar dat de spelling het ‘gezicht’ moet zijn, dat wil er bij ons niet in. De spelling is o.i. geen onderdeel van de levende taal, is geen wezenlijke eigenschap daarvan en men kan dan ook niet spreken van ‘de identiteit’ van het Papiamentu, als men het over zijn spelling heeft. Het is een feit, dat vreemdelingen bv. de klinkers in de eerste lettergreep van de werkwoorden ‘kome’, ‘hunga’, ‘mata’ meestal verkeerd uitspreken (nl. met een hoge toon) en daarmee wordt wèl een essentieel element van de taal geraakt. Maar dat deze ‘vervorming’ van de uitspraak, een bedreiging van de identiteit van het Papiamentu zou zijn, zoals Frank Martinus ons wil doen voorkomen, lijkt ons een | |
[pagina 24]
| |
weinig overdreven. En dat Römer zich in z'n spelling hiervan met een tamelijk achteloos gebaar afmaakt, lijkt ons ook niet juist. Op pagina 16 van zijn ontwerp heeft Römer het over de mogelijkheid om een streepje onder het klinkerteken te plaatsen om een lage toon aan te geven, en een streepje boven het klinkerteken om een hoge toon aan te geven. ‘Maar’, schrijft Römer verder, ‘voor het Papyamentu kan men verder stellen dat het treffen van de toonfonemen en dus van de juiste interpretaties van de woorden en de contructies, voor de lezer die “native speaker” is, contextueel over het algemeen geen moeilijkheden oplevert’. Zo zou het volgens ons ook geen verwarring veroorzaken, indien men het accentteken op de ‘e’ van ‘haber’, ‘poder’, ‘plaser’, ‘papel’, ‘nivel’ etc. weg zou laten. De uitzondering, die de ‘ontwerper’ op página 18 wil maken m.b.t. de woorden op -er en -el om zodoende het gebruik van het klemtoonteken te beperken, lijkt ons daarom ook totaal overbodig. Het lag niet in onze bedoeling een uiteenzetting te geven van onze bevindingen van het ontwerp van Römer (dit is reeds in het vorig nummer van Watapana gebeurd), maar wij konden niet stilzwijgend voorbijgaan aan het feit, dat, nadat men het ontwerp van Daal had doodgezwegen, men hem niet heeft benaderd om zitting te nemen in de kommissie spelling Römer en hem niet de gelegenheid heeft gegeven zijn stelling in de kommissie te verdedigen. Negen jaar geleden lag reeds zijn rapport ter bestudering (Fo'i hopi, un só), maar de overheid gaf een ander de opdracht, die nu met iets komt, dat, zoals ik heb willen aantonen, geen wezenlijk verschil vertoont met het ontwerp Daal. Edward de Jongh, die ook ervóór is de ‘i’ in diftong te handhaven in plaats van Römer's ‘y’ (yod) te introduceren, schrijft in een artikel ‘Contra Römer’ (RUKU II, III; 1970), het volgende: ‘En ik neem aan, dat vooral Daal, die men bewust heeft doodgezwegen, nog zijn woordje te zeggen heeft...’ Op onze vraag, of hij inderdaad iets eraan toe te voegen had, antwoordde de heer Daal slechts met een glimlach. Wat er achter die glimlach schuilde, hebben wij niet kunnen achterhalen (ontgoocheling? mensenkennis misschien?), maar één ding is zeker: het Papiamentu had vandaag al een officiële spelling kunnen hebben, indien men in de Antillen niet zo speelde met het goedbedoelde werk van anderen en niet volhardde in dat achterbakse gedoe van ‘afwachten’. Wij mogen besluiten met de woorden van Dr. J. de Palm aan te halen, waarmee niet gezegd is dat we voor 100% eens zijn met het ontwerp van Daal, maar als uiting van onze waardering voor het door hem verrichte werk, dat aan een ander uitbetaald wordt. ‘Het is mijn overtuiging, dat de poging van Daal c.s. het best is geslaagd. Betreurenswaardig en verbazingwekkend is het, dat de Antilliaanse overheid aan dit rapport (nog) niet de aandacht heeft besteed, die het stellig verdient, temeer omdat haar | |
[pagina 25]
| |
opdracht tot het ontwerpen van de spelling (nog) geen enkel resultaat heeft opgeleverd’.Ga naar voetnoot1 Hiermee wordt waarschijnlijk gedoeld op het feit, dat de in 1954 toenmalige Minister van Onderwijs, A.E. Booi, een opdracht voor een officiële spelling had gegeven aan de toen pas afgestudeerde Drs. Raúl Römer, die jaren na de aanvaarding daarvan ervoor bedankt had. De commissie spelling Römer kan nu, na al die tijd, in ieder geval aan de slag. En als die spelling aangenomen wordt, zullen we ook de heer Daal feliciteren en afwachten wat voor straf staat op het blijven gebruiken van ‘onze eigen’ spelling.
H. Habibe |
|