De Colá Debrot-prijs voor Pierre Lauffer
Voor het jaar 1969 is de Colá Debrot-prijs toegekend aan Pierre Lauffer op grond van zijn letterkundige verdiensten.
Deze prijs wordt door het bestuurscollege toegekend voor een prestatie op kultureel gebied op voordracht van een jury, die elk jaar door de Kulturele Adviesraad van Curaçao speciaal hiertoe wordt benoemd.
Het is niet de eerste keer dat men deze Antilliaanse dichter-schrijver onderscheidt voor zijn literaire prestaties.
In 1954 werd zijn bekroonde gedichtenbundel ‘Kumbu’ door het Cultureel Centrum Curaçao uitgegeven. En in 1963 is weer aan Pierre Lauffer de eerste prijs van het Cultureel Centrum Curaçao toegekend. Ditmaal voor zijn bundeltje ‘Kantika pa Bjentu’ (Lied voor de wind).
Reeds vóór 1954 publiceerde hij het bundeltje ‘Patria’ (Vaderland), waarin vooral de liefde voor zijn eiland tot uitdrukking komt. De titel ‘Patria’ heeft hier nog niet een politieke betekenis, zoals men in eerste instantie zou verwachten, indien men op de hoogte is van de literaire stromingen, op b.v. Cuba, aan het eind van de vorige eeuw.
De autonomie-gedachte, de politieke bewustwording, komt bij Lauffer pas later tot uiting, en wel in het gedicht ‘Mi tera’ uit de reeds eerder genoemde bundel ‘Kumbu’. (zie pag. 3).
Sinds het vorig jaar is de Colá Debrot-prijs ingesteld en die is dit jaar, zoals eerder vermeld, aan Pierre Lauffer toegekend.
Volgens het pas verschenen Antilliaanse tijdschrift ‘Ruku’ (juni 1969) zou de jury, die met de prijsuitreiking belast was, een zekere incompetentie aan de dag gelegd hebben.
‘Het trieste van het geval’ zo schrijft het blad, ‘is dat Pierre Lauffer, die nooit folkloristische dingen heeft gemaakt, noch in zijn poëzie, noch in zijn proza volgens de verantwoording van de ondeskundige jury die we in de kranten hebben gelezen, zijn prijs bij uitstek heeft gehad voor het uitdragen van het Antilliaanse folklorisme. De prijs dus’, merkt het blad ironisch op, ‘die eventueel aan Elis Juliana of aan Pater Brenneker toekomt’.
In het midden latend de deskundigheid of de ondeskundigheid van de jury, zouden we hier de betekenis van deze onderscheiding willen onderstrepen, een onderscheiding, die Lauffer, onzes inziens, ongetwijfeld verdiend heeft voor zijn letterkundig werk als geheel.
Heeft de prijsuitreiking aan Pierre Lauffer deze keer niet met zoveel ceremonieel plaats gevonden, waarbij hem een bedrag van f 1.500 (Ant. gulden) werd overhandigd, voor ons heeft deze onderscheiding een veel diepere betekenis.
Men zou zich kunnen afvragen wat de zin is van deze onderscheiding gezien het feit dat het werk van Lauffer slechts door 200.000 mensen gelezen kan worden: Lauffer schrijft nl. in het Papiamento. Inderdaad, de Colá Debrot-prijs is iets geheel anders dan b.v. de Vijverberg-prijs, die vergeven is aan Boeli van Leeuwen, een Nederlands-Antilliaan, die in het Nederlands schrijft.
De Colá Debrot-prijs is een Antilliaanse prijs. Hiermee wordt uiting gegeven aan wat in het Antilliaanse volk leeft!