Hoe Walewein drie dagen lang tegen Gorleman vocht
Volgens het verhaal reed de zoon van de graaf ongeveer een mijl met Walewein mee. Maar toen vroeg Walewein hem huiswaarts te keren: ‘Edele jongeling, telkens wanneer u dat nodig vindt, kunt u op mij rekenen. Mocht u mij ontbieden, dan kom ik vast en zeker naar u toe, waar dat ook moge zijn.’
Daarop kuste Walewein hem op de mond en zei: ‘Vriend, behouden reis.’
Zo nam Walewein afscheid van de jongeling. Hij reed drie dagen in z'n eentje door zonder één avontuur te beleven. Op de vierde dag kwam hij in een woud, waar hij een sterk kasteel zag staan. Zo snel mogelijk reed hij erheen. Een schildknaap kwam hem tegemoet en vroeg waar hij heen ging. De edelmoedige Walewein antwoordde hem: ‘Ik ben op weg naar dat kasteel; ik hoop er onderdak te vinden.’
‘Och nee, heer, ga met mij mee. Ik zal u gastvrij ontvangen. Als u wist wat men daar allemaal heeft uitgevoerd, zou u die burcht links laten liggen. De kasteelheer heeft de volgende schandalige regel ingesteld: elke ridder die in het kasteel onderdak zoekt, moet dat door strijd verkrijgen. Als hij in de strijd verslagen mocht worden, slaat de kasteelheer hem met zijn zwaard het hoofd af. Dat heeft menigeen reeds ondervonden.’
‘Vertel me, knaap, hoe heet die gastheer?’
‘Gorleman.’
‘Ik ga erheen, hoe trots hij ook moge zijn.’
Daarop reed Walewein naar de kasteelpoort. Toen hij erdoor wilde gaan, zei de poortwachter: ‘Wacht eens even! U mag niet naar binnen; ik verbied het u. U moet immers eerst strijden tegen mijn heer.’
Meteen daarop zag Walewein de kasteelheer met een speer in de hand de poort uit draven: ‘Ridder, wat wilt u? Waarom bent u gekomen? Als u bij mij onderdak wilt krijgen, kies dan