Vrye Landbouwers Gezangen(1790)–Anoniem Vrye Landbouwers Gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] De dorscher. Wys: Een Kuiper vol jaloersche pyn. Lustig te zaamen aan den slag; Kom naar de schuur, die legt vol kooren; 't Wambus moet uit, want deeze dag Moet niet nutteloos gaan verlooren. Het dorsch-kleed ligt reeds uitgespreid; Elk toone hier zyn wakkerheid: Een twee drie, een twee drie, hou maar de maat, Als gy den vlegel neêrwaarts slaat. Zoo, zoo dat gaat regt naar myn' zin; Dat doet me in volle vreugde leeven; ô Het vooruitzigt op gewin, Weet aan den bouwer kracht te geeven! Want het is toch maar om de poen, 't Eigenbelang altoos te doen. Een twee drie, een twee drie, brui dan maar toe; Hy die steeds wint, wordt zelden moê. [pagina 47] [p. 47] Bestig, bestig nu gaat het drok; Zoo wil de bouwer gaarne werken; En dan een vaderlandsche slok, Die kan hem weêr zyn hart versterken; Als hem zyn Pleuntjen 't glaasjen vult, Of dat hy uit zyn kruikjen pult. Een twee drie, een twee drie, dat gaat naar raak; Pas op den slag, dat 's elk zyn zaak. Vorige Volgende