Vrye Landbouwers Gezangen
(1790)–Anoniem Vrye Landbouwers Gezangen– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
Morgenzang.Wys: Hier heeft my Rozemond bescheiden.ô Dageraad, gy praalt met lonken!
Bynaar zoo schoon als Lotje schiet;
Uw glans verdooft de heldre vonken,
Die 't heir des stillen nachts ons biedt.
Wat schenkt gy ons al zaligheden,
Vooral in 't blyde lentsaizoen;
Als wy uw schoonheid tegentreden,
Door 't oogverrukkend klavergroen!
Hier, op den voorgrond, grazen koeijen;
Daar weiden schaapjes, blank van vacht,
Die hupplen - blaten - springen - loeijen,
Daar elk van hun op melker wacht.
De leeuwrik, reeds om hoog gestegen,
Vervangt, by uw herboren licht,
De nachtegalen, toen zy zwegen,
En leert den mensch zyn duuren plicht.
| |
[pagina 37]
| |
Het vinkje slaat, in hooge boomen;
De tortel kirt, by zyne gaê;
De rietmusch, aan den boord der stroomen,
Vliegt, sjilpend, zyn beminde na. -
De bloempjes, met den daauw beladen,
Verschillend, schitterend van kleur,
Verspreiden, uit hun zachte bladen,
Door 't helder luchtruim, geur by geur.
Hoe staat de auriculaGa naar voetnoot(*) te pronken!
Op 't groene steeltje dat haar schraagt;
De hyacint spreidt purpren vonken,Ga naar voetnoot•
Terwyl de krokus 't oog behaagt. -
De tulp, die koningin der bloemen,
Ontsluit haar knopje, met een pracht
Van kleuren, naauwlyks op te noemen,
Daar zy op uw verschyning wacht. -
| |
[pagina 38]
| |
De moestuin praalt met malsche kruiden;
De boomgaard schynt met sneeuw bedekt;
Het bolle windje blaast, in 't zuiden,
Daar 't alles tot verkwikking strekt.
Gy, alles zaligende morgen!
Geheel natuur verbreidt uw' lof;
En 't reedlyk hart, ontlast van zorgen,
Vindt eindelooze juichensstof.
Hier, onder kamperfoelje-struiken,
Door kunst, tot een priëel gevormd,
Kan ik al 't aards gewoel ontduiken,
Dat, elders, steeds, het hart bestormt.
Hier weidt myn oog, door klaverstreeken,
Langs akkers, vaak vol golvend graan,
Omheind met bosch, besproeid met beken,
Die kronklend' door de velden gaan.
Weläan, dat nu myn blyde klanken,
Daar ik dit heerlykst lot geniet,
De Wysheid voor dien zegen danken,
Dien haare milde hand my biedt!
|
|