Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan de mooije Meisjes. Op eene vrolijke wijs. Mooije meisjes, mooije bloemen, Van een mooi meisje ben ik gekomen, En een mooi meisje heb ik lief, En een mooi meisje is mijn hartsgerief. 2.[regelnummer] Mooije meisjes hebben streken, Komt een jongman haar aanspreken, Wat is die mooije lieve meid, Dan niet in haar hart verblijd. 3.[regelnummer] Maar wilt eens op haar daden letten, En op haar deugd uw zinnen zetten, Wat wordt een jongman dan bedot, Zij drijft ook mooi met hem de spot. 4.[regelnummer] De mooije meid roemt op haar deugden, De jongman is vol vuur van vreugde, Dat hij bezit die schoone schat, Hij wou dat hij ze allen had. 5.[regelnummer] En kon hij dan zijn zin maar krijgen, Hij zou ze allen aan een snoertje rijgen, Hij zou ze suikeren in een vat, Als hij al de mooije meisjes had. 6.[regelnummer] Als ik dood ben zullen zij mij begraven, Dan zullen zij mij naar het kerkhof dragen, Zij zullen schrijven op mijn graf: Hier ligt een jongman die de mooije meisje gaf. [pagina 52] [p. 52] 7.[regelnummer] Zij zouden dan van droefheid klagen, En over mij nog rouw gaan dragen, En treuren bij het stille graf: Hij is dood en van de wereld af. Vorige Volgende