Het vrolijke bleekersmeisje
(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
Ik stel daarin een groote waarde,
Dierbaarder als mijn schoonste bruid,
Dit fleschje is mijn schat op aarde,
Mijn gansche rijkdom maakt het uit. bis.
2.[regelnummer]
Wat hebt gij daar toch in verborgen?
Het is immers geen drank of wijn?
Een flesch van glas baart u veel zorgen,
Wat kan er nu nog beter zijn?
Mijn vriend! ik zal het u verhalen:
Dit Fleschje is mij alles waard,
Met goud kan men het niet betalen,
De goede Vorst die dorstig was. bis.
3.[regelnummer]
Voor Waterloo zag ik hem strijden,
Kloekmoedig als de grootste held,
Ik zag dat hij veel dorst moest lijden,
Ik was naast hem al in het veld;
Toen bood ik ras al zonder schroomen,
Mijn fleschje schoon gansch zwart van kruit,
Hij heeft het van mij aangenomen,
De goede Vorst die dronk daaruit. bis.
4.[regelnummer]
Een kogel heeft hem neêrgeslagen,
Beweeg'loos lag hij op den grond,
Van 't slagveld heeft men hem gedragen,
Het bloed dat stroomde uit zijn wond;
Hij riep: wilt niet het fleschje breken,
Want ik bemin het als mijn bruid,
Bewaar het onder mijne deken,
De goede Vorst die dronk daaruit. bis.
5.[regelnummer]
Wanneer ik aan die wond mogt sterven,
Zoo leg het fleschje aan mijn zij,
Zelfs in den dood zal ik 't niet derven,
Zelfs in het graf blijft het bij mij.
| |
[pagina 51]
| |
De wandelaar zal het u verhalen,
Dit fleschje is steeds alles waard,
Met goud kan men het niet betalen,
De goede Vorst die werd gespaard. bis.
|
|