Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De arme Coridon. Op een aangename wijs. In de weide gaan wij zoeken, Naar een mooi meisje waar ons hart naar tracht, En mijn liefje is mij ontnomen, Gelijk een duifje dat is weggevlogen; Ach, wat een pijn en smart, Gevoelt steeds mijn jong hart. 2.[regelnummer] Cordion die was moe van 't jagen, Hij ging wat rusten aan een fontein, En hij riep zoo menig werven, Al door de drank moet mijn jong hartje sterven, [pagina 41] [p. 41] Ik schrijf hier op het zand, Dat mijn jong hart verbrand. 3.[regelnummer] Is daar geen water om u te blusschen? Ja, Coridon had een fontein, Mogt hij die maar eens even kussen, 't Was om zijn minnebrand te blusschen, Al voor haar roode mond, Dan was zijn hart gezond. 4.[regelnummer] Eens te kussen dat kan niet baten, En dat nog maar voor eene keer, Want van 't kussen komen kuren, Dat moet het meisje maar bezuren, Als zij is kwijt haar eer, Dan zoekt men haar niet meer. 5.[regelnummer] Coridon die is jong gestorven, In de armen van zijn zoetlief, Is het niet bedroeft te sterven, En het leven te gaan derven? De jongmans achten het niet, Eer dat zij zijn in 't verdriet. Vorige Volgende