Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] De ontrouwe Minnaar. Op eene aangename wijs. Hendrik sliep bij zijne welbeminde, Een rijke dochter aan den Rhijn, Zwoer hij zijn trouw en valsche minnen, Maar ach, die eed was louter schijn. bis. 2.[regelnummer] De klokke twaalf doordrong de gordijnen, Schielijk een koude witte hand, O verschrikkelijk dat is Wilhelmina, Die in sterfgewaad voor hem stond. bis. 3.[regelnummer] Schrik toch niet, sprak zij met zoete woorden, Voormaals mijn beminde! ontwaak en ziet, Ik kom hier uit wraak in deze woning, Ook uw liefde, lief! vervloek ik niet. bis. 4.[regelnummer] Waarom liet ik zwakke mij genezen? Ik bouwde op uw trouw en redelijk zijn, Waarom moest ik naar uwe woorden hooren, Die gij sprak uit loutere valsche schijn. bis. 5.[regelnummer] 'k Heb alle kommer van mijn leven, Lieve Hendrik! smertelijk afgeschort, Trouw en deugd hebben mij kracht gegeven, Dat ik niet ter helle ben gestort. bis. 6.[regelnummer] Wees niet bedroefd, het is 't lot der aarde, 't Is niet noodig dat gij die tranen schreit. Leef vergenoegd en houdt uw vrouw in waarde, Die gij koost, en leeft met haar verblijd. bis. 7.[regelnummer] Wees vergenoegd en houd een matig leven, Gij wordt eens voor Godes troon verhoord, Waar gij rekenschap zult moeten geven, Van 't meisje dat gij eenmaal hebt vervoerd. bis. Vorige Volgende