Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] De klagende Jongman. Op een fraaije wijs. Meisjes als ik u moet derven, Vindt ik nergens rustplaats meer, Om u zoo moet ik daag'lijks zwerven, Niets geeft mij de vreugde weêr. 2.[regelnummer] Waar ik ga of waar ik wandel, Zweeft uw beeld altoos voor mijn, Daag'lijks zie ik uwe schaduw, En 's nachts droom 'k bij u te zijn. 3.[regelnummer] Zonder u kan ik niet langer leven, Buiten u kan ik niet langer zijn, Ach, hoe bedroefd zou ik op aarde leven, Wanneer gij mij liet in de smart en pijn. 4.[regelnummer] De eerste liefde gaat wel van harte, De tweede liefde brand zoo heet, Hoe gelukkig leeft een mensch op aarde, Die nooit van geene liefde weet. 5.[regelnummer] O zeg minnaar, is dat de taal van 't harte, Dan wensch ik wel uw bruid te zijn, 'k Zou u genezen van uw pijn en smarte, Gij zoudt mijn man, mijn vaderliefje zijn. 6.[regelnummer] Wat zoude ik met u mij niet verblijden, En leven zaâm als 't stille vischje voort, En waart gij dood zou ik zoolang maar schreijen, Tot weer een ander mij zijn liefde bood. Vorige Volgende