Het vrolyk Catootje(1802)–Anoniem Vrolyk Catootje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zeemans-Lied. Wyst Pantelon door konst verheeven. 1. Al die maar lust heeft om te vaaren Ten dienst van 't lieve vaderland, Voor hem rek ik myn taayen snaaren En ryk als broeders hem de hand, Ik laat myn door Nephtunis geleiden Zyt vergenoegd en bly te moe, Ik zal nimmer van den Zee afscheiden Maar vaaren tot 't eind myns leevens toe, bis. [pagina 25] [p. 25] 2. Aan boord kan men in vreugden leeven Daar weet men van geen tegenspoed, Een yder word zyn eer gegeven, Als men maar aan zyn pligt voldoet Ik laat myn door Nepthtunis geleiden Zyt vergenoegd en bly te moe, Ik zal nimmer van de Zee afscheiden Maar vaaren tot 't eind myns leevens toe. bis. 3. Als men dan komt in vreemde landen, Daar is een Zeeman hoog geacht, Zo wel by hooge als laage standen, Veel meer dan ooit den landman slagt Ik laat my door Nepthtunis geleiden, Zyt vergenoegt en bly te moe, Ik zal nimmer van de zee afscheiden, Maar vaaren tot 't eind myns leevens toe. bis. 4. Men kan ook by de dames koomen, Men komt daarby ook op 't salet, Een zeeman behoeft nooit te schroomen Al om te gaan met haar na bed, Daarom laat ik my door Nephtunis geleiden, Zyt vergenoegd en bly te moe, Ik zal nimmer van de Zee afscheiden Maar vaaren tot het eind myns leevens toe. bis. 5. En als men dan weer t'huis zal vaaren Is 't of den geest op nieuw herleeft, Dan tart men ramspoed en gevaaren, Waar voor gy laffen landman beeft, Ik laat myn door Nephtunis geleiden Zyt vergenoegd en bly te moe, Ik zal nimmer van de Zee afscheiden Maar vaaren tot 't eind myns leevens toe. bis. [pagina 26] [p. 26] 6. En als men dan weer die hoop laat vallen Ik meen de ankers in 't zand, Dan hooft men juigen aan de wallen, Welkom is ous vaderland, Ik laat myn door Nephtunis geleiden Zyt vergenoegd en bly te moe, Ik zal nimmer van de Zee afscheiden Maar vaaren tot 't eind myns leevens toe. bis. Vorige Volgende