De vrolyke prinsman, zingende allerhande nieuwe liederen(1788)–Anoniem Vrolyke prinsman, zingende allerhande nieuwe liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Een nieuw lied, tot lof van 't Huis van Oranje. Op de Wys: van schoon Rooselinde. 1. Komt Vrinden van d'Oranje-Stam; Zingt na u stem regt op, God dank hier binnen Amsteldam Zyn wy ten hoogsten top, Ons Pruis die heeft ons weer hersteld, Met kragt van zyn Armé, Die wakker waaren in het Veld: Met de Erfprins ook meê. bis. 2. Wat ziet men nu hier in de Stad, Het is vreugde overal, Voor my, het is een groote schat, En duizend zonder tal, Op dat Oranje word bemind, Van ieder in de Stad, Een Cocarde of een Oranje-lint, Draagt men met volle hart. bis. 3. Zo gy nu wilt uit 't wandele gaan, Dan blyft niet in u huis, Wilt dan na de Joode Breedstraat gaan Kommende van de Sluis. Als gy zit in een koets of sleê; Dan zyt gy vast bereid, Zo u de Courant wel meede dee, Dat u niets tog spyt. bis. [pagina 44] [p. 44] 4. Daar ziet men al wat schoonheid is, Van Kaarslicht en Gebouw, Verders is het ook niet mis, Wel waard dat men 't beschouw; In alle Straaten hier in 't rond, Onnoemelyk in 't getal, Hoord men met eene blyde mond, Oranje boven al. bis. 5. Oranje is de waare Stam; Die ons de Vryheid gaf, En ons uit slaafsche Keetens nam, Van Spanje's groote staf, En woud gy dan zulk een Vorst Niet kennen voor u Heer; Ziet wat het u nu heeft gekost, Een onvergankelyke eer. bis. 6. Ik raad u menschen die gy zyt, Weest zulks nooit van sins, Want het is verlooren arbeid, Te vegten tegen een Prins: Ik raad u menschen wie gy zyt, Weest zulks nooit van sins, Want het is verlooren arbeid, Te vegten tegen een Prins. bis. Vorige Volgende