De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] De vos en de byen. De Vos raakte in een strik, die loos verborgen lag, En was haast jammerlyk in lyen, Dewyl een groote zwerm van Byen, Hem, met hare angels, priemde op 't heetste van den dag. Zyn makker, die dit ziet, laat hem geen raad ontbreken. Waar, vraagt hy, blyft beleid en moed? Hoe lang zult ge u van dit gebroed Nog zoo geduldig laten steken? Maak ras een eind van hun bedryf, Schud al de Byen van uw lyf, En laat niet langer toe dat ze u zoo deerlyk plagen: Of, zyt ge met myn hulp gediend, Ik zal, als een trouwhartig vriend, In weinig tyds het heir verjagen. 't Gevangen Dier riep: doe dat niet: Ligt zoude dit bedryf my grooter kwelling baaren; Nu heb ik hoop dat myn verdriet, Hoe groot het thans ook zy, in 't kort weer zal bedaren. Deze aanval is wel zeer verwoed, Maar draag ik dien met kloeken moed, 'k Heb dan geen zwarer pyn, dan die ik leed, te schroomen: Doch dwingt gy dezen zwerm om van myn lyf te gaan, Dan zal 'er daadlyk weer een ander leger komen, Waardoor de zwaarste pyn me op nieuw wordt aangedaan. [pagina 196] [p. 196] 'k Wil van twee kwaden 't minste kiezen, 'k Mogt anders al myn hoop van uitkomst ligt verliezen. Vorige Volgende