De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] De laster verstomd. De Laster, die, uit zelfsbehagen, Breed sprak van zekre daad, als waar' ze een heldenstuk, Verbreidde zelf het groot geluk Dat zy verworven had door de Onschuld aan te klagen. De Waarheid, steeds geneigd om braven voor te staan, Trok zich dat onregt ernstig aan, En sprak tot de aangeklaagde: ik zal u wraak verschaffen: Ik zal eerlang den laster straffen. Haast werd die taal vervuld: zy, die men had betigt, Was stil, bedaard en koel, en zogt zich niet te wreeken. De Waarheid kende en deed haar pligt: Zy sprak: en 't geen zy sprak, bleef zonder tegenspreken. Vorige Volgende