De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De trouwlooze hoveling. Pompejus, waarlyk wys en groot, Verzogt Antonius, juist geen van zyne vrinden, Op een der Schepen van zyn Vloot. Antonius verscheen: hy zou zich veilig vinden. Hy steunde op 't woord, en op de trouw, Des Helds, die hem vergasten zou. Geen edelaartig man, beroemd door heldendaden, Kon ooit een' dischgenoot verraden. [pagina 150] [p. 150] De Stuurman van het Schip sprak, even voor het maal, Pompejus zagtjes toe, en voerde deze taal: Uw vyand is in ons vermogen. Een enkel woord, Myn Heer, een wenk slegts van uwe oogen! En 'k maak de touwen los, en haal de zeilen by, En voer Antonius naar afgelegen oorden, Zoo blyft gy meester van de Roomsche heerschappy. Pompejus antwoordt hem, en zegt op deze woorden: Hadt gy dit stuk begaan, en 't my niet eerst gemeld, Dan hadt gy 't in myn magt gesteld Om, zoo ik voordeel zogt uit uw bedryf te trekken, My zelven voor 't verwyt van snood bedrog te dekken. Nu is Antonius gerust op myne trouw Ik wil het heiligst regt, het gastregt, nimmer schenden. Uw raad werkt egter iets: 'k zal u naar elders zenden. 'k Verlaat me op geen Piloot dien ik voor eerloos hou. Vorige Volgende