De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De smeekbrief. Een jonge Maagd van hoogen rang, Die schoon en geestig was, en eedle deugden kweekte, Maar juist geen geld had van belang, Zond zekren Vorst een' Brief, waarin zy ernstig smeekte Dat zyne Majesteit, in haar' bekrompen staat, Haar eenig jaargeld toe zou leggen. Zy had wel opgelet om in 't geschrift te zeggen Dat zy, schoon jong, en vry aanvallig van gelaat, Zich altyd eerlyk had gedragen, En nooit, in hare levensdagen, Het minste denkbeeld had gevoed, Dat zich met naberouw vertoonde in haar gemoed. Zy sloot haar smeekschrift dus: 'k durf vry myn'wensch ontdekken, En hopen op de gunst van uwe Majesteit: Geen van myn Sexe zal die gunst, my toegeleid, Ooit in gevolge kunnen trekken. Vorige Volgende