De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De antichambre. Een eerbewys, hoe klein, van grooten en geringen, Is van belang in 't oog van vele stervelingen. Een Edelman, die menigmaal Den schrandren Mazaryn om gunsten had gebeden; Maar vrugtloos aanzoek deed, voerde eindlyk deze reden, In 't spreken tot den Kardinaal. 'k Verstout me om u nog eens een weldaad af te vragen; 'k Stel vast dat deze beê my niet wordt afgeslagen. Uwe Eminentie kent me, ik ben een Edelman, Die middel zoeken moet om met fatzoen te leven. Gy hebt my vriendlyk nu en dan Op myn bevordring hoop gegeven. Uwe agting viel my lang ten deel. Hoor thans wat ik verzoek: 't is inderdaad niet veel. By 't openbaar gehoor verleenen, Kunt gy my helpen, naar myn wenschen, zoude ik meenen, Zoo gy, daar elk het ziet, my, met een gul gelaat, Slegts vriendlyk op de schouder slaat. [pagina 117] [p. 117] De beê werd niet ontzegd; de gunst werd ook bewezen. 't Geluk des Edelmans was haast in top gerezen. Elk, die dit voorval had gezien, Was willig om den man geschenken aan te biên: Want elk was ernstig van gedagten Iets groots van hem te mogen wagten. Zyn voorspraak was genoeg: hy moest, by Mazaryn, In alles doen en laten zyn. Vorige Volgende