De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Deel II] Hekelschrift op Amsterdam. Wat doet een eerlyk man in deze stad te blyven, Waar afkomst, waar verstand, waar wysheid, deugd en geest, Reeds lang verwaarloosd en vergeten zyn geweest, Waar niemand iets waardeert dan overvloed van schyven? ô Eer! die in de deugd voor dezen werd gesteld, Hoe zyt gy zoo verkeerd! hoe gaat gy zoo verloren! Een harssenlooze zot, met narretuig geboren, Bezit u heden door zyn loos gewoekerd geld. ô Liefde! gy, die 't al op aarde plagt te dwingen, Die boven al wat leeft de meester plagt te zyn, Het goud maakt hier ter stede u even als een zwyn, Welks magt men heeft betoomd, door 't aan de snuit te ringen. De gaven van de ziel zyn hier geheel versmaad; Al wat beminlyk is durft elk hier stout veragten: Hier ziet men elk naar 't geen veragting vordert tragten: De deugd is hier het geld, en de eer is eigenbaat: In 't eind, 't is enkel geld, waarvan men hier hoort roemen; Al wie het heeft is braaf, en wie 't ontbeert is 't niet. 't Geluk, dat op de Stad de rykste gaven giet, Zaait daar slegts distelen en doornen zonder bloemen. [pagina 2] [p. 2] Want zoo een witte Rave iets zeldzaams wordt geagt, Nog schaarscher is het hier 't belangloos hart te vinden, De geldzugt, die de deugd onfeilbaar moet verslinden, Heeft door haar helsch geweld hier alles in haar magt. ô Neen! een eêl gemoed hangt nimmer aan de gaven Der blinde Lukgodin, die zonder aanzien geeft: Maar 't mint alleen een ziel, die ware schatten heest, Veel schooner dan al 't goud, uit al 't gebergt gegraven. 't Veragt het ydel goed, dat als een rook verdwynt, En kiest de deugd alleen: zy streelt alleen de zinnen. Zy is 't, die tyd noch ramp noch toeval kan verwinnen, Wyl zy, gelyk een zon, door alle wolken schynt. Vorige Volgende