De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 318] [p. 318] Karakter van A..... Uw naam is Govert, is 't zo niet? Eerst meend' ik dat gy Grovert hiet; Uw lyf is grof en wat 'er aan is. Gy zyt een regte Grovianis. Waar g' u bevindt, of zyt geweest, Daar meldt men van uw' groven geest, Van al uw onbeschofte streeken, En van uw lompheid in het spreken. Uw ooren zyn van Midas stof, Wat groot en lang, wat dik en grof: Zy willen nooit naar reden hooren; Hen kan geen lieflykheid bekooren. Waar wyze luiden zyn by een In onderhandeling getreên, Daar kunt g' ô plompert, niet verdragen, 't Geen schrandre geesten moet behagen. Belagchelyke Koekkoeks taal Verschrikt den fieren Nagtegaal, En gy, ô Held! doet van gelyken Een Cicero en Plato wyken. Ik zeg niet dat gy schrander spot, Want daartoe zyt gy veel te zot, [pagina 319] [p. 319] Maar door uw onbeschaafde zeden Verbant gy alle wyze reden. Een ongeleerde, is hy niet gek, Hoort gaarne naar een wys gesprek, En toont verstand door zedig zwygen, Opdat hy kennis moog' verkrygen. ô Govert! zoo gy dit begreept, En uw verstand en zinnen sleept Om door het hooren iets te leeren, Zoo zoudt gy in een mensch verkeeren. Vorige Volgende