De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 315] [p. 315] Hoogmoed komt voor den val. Geen Zee gaat u te hoog, Geen Land is u te droog, Geen duurte, pest of krygen Vermindren uwen moed. Nooit ligt gy uwen hoed: Gy wilt voor niemand zwygen. Gy hebt, naar uw vermoên, Op 't hooge drooge groen Uw Schapen en uw Bokken. 't Is met u voor de lap: Uw zeilen, vol en schrap, Staan in den top getrokken. 't Is met u, zieltje rust: 't Is, hartje, wat 's uw lust, En mond, wat uw begeeren? Verkies al wat gy mint. 't Is met u voor den wind: Geen onheil kan u deeren. Maar Hooghart, weet gy niet Dat blydschap aan verdriet, En juichen grenst aan treuren? Geluk en ongeluk, [pagina 316] [p. 316] En vrolykheid en druk, Zyn niet van een te scheuren. Een al te groote moed Was nooit voor menschen goed: De val komt na 't verheffen. Het bliksemende weer Zal hooge toorens eer Dan lage hutten treffen. Hoe veilig waan zich keurt, Zy wordt te ras betreurd. De vloed raakt licht aan 't ebben: Het is onzekerheid. 't Is wel en wys gezeid: Bewaar 't geen gy moogt hebben. Ziet eens het wanklen aan Van die verheven staan. Laat Cresus val u leeren. Het zelfde kan men zien, Als 't lot geringe lien Of Burgers maakt tot Heeren. Hoe menig reed, met vaart, In rytuig of te paard, Die nu wel moet voeteren! Hoe menig lekkerbek, Die walgde van het spek, Moet nu zelfs peen ontbeeren! Stort iemand van de rots, Om opgeblazen trots, [pagina 317] [p. 317] Geen mensch zal hem beklagen; Maar valt een buigzaam hart, Dan zal elk een de smart Van zulk een onheil dragen. Had ooit het Roomsche Ryk In grootheid zyns gelyk, Van hoogmoed en vermogen, Eer 't woedend Oorlogsdier, Met zyn vernielend vier, Het neder had gebogen? Door vrugten van den kryg, Die 'k om de kortheid zwyg; Door brand of rooveryen, Of andre plagen meer, Raakt dwaze hoogmoed neer, En valt in bitter lyen. Heft dan uw hart en oog Met ootmoed naar om hoog, Vernederd in den zegen. Misbruikt geen heilgenot, Want hoogmoed staat en God En alle vroomen tegen. Vorige Volgende