De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een hongerig procureur, in de gedaante van geregtigheid. Twee Reizigers, die 't lang aan voedsel had ontbroken, Zien juist een' Oester op het strand: Terstond wordt onder hen een vuur van twist ontstoken, En de eensgezindheid wykt voor hevig misverstand. De een raapt den Oester op, door 't wyzen van den ander: Elk zegt dat die hem toebehoort: Elk blyst hardnekkig by zyn woord, Misgunnende den visch malkander. [pagina 287] [p. 287] De een zegt, hem die een zaak ontdekt, Zal elk gewis den vinder noemen. Ik zag den Oester 't eerst: dit heeft me een regt verwekt: Elk moet de billykheid van myn begeerte roemen. Maar de ander zegt, met veel verstand, Ik heb den Oester in de hand; En dus behoort hy my: dus moet men 't regt beslegten. Men maakt zich vaardig om te vegten, En 't eind van dezen twist te zoeken door geweld. Terwyl vast elk onzinnig scheldt, Komt juist Geregtigheid, voorzien van schaal en degen. Zy had het groot geschil gehoord. Men smeekt haar ieders regt te weegen: Elk wil zich schikken naar haar woord. Stel, sprak Geregtigheid, uw' Oester in myn handen. Opdat ik u ten eersten help'. Zy breekt hem open met haar tanden: Zy slokt hem in, en geeft den twisters elk een schelp. Vorige Volgende