De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft
(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
Hy zag haar, op het ledikant,
In de armen van een' wuften kwant,
En stelde haar 't vergryp voor oogen.
De Dame zwoer by kris en kras
Dat ze aan geen misdaad schuldig was.
De man zwoer even sterk, geen schyn had hem bedrogen.
Zot! zei de Juffrouw, 'k merk dat gy me niet bemint;
Gy zaagt wat ik bedreef, en ware liefde is blind.
|
|