De vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart(1803)–Anoniem Vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied. Van Charlotte, by het Graf van Werther. Stem: Slaapt gy nog myn Welbeminde. 1. Al de vreugde van myn leeve Werther zonk met u in 't graf, Zo perst aan ieder mensch gemeente Stillen jammer klagten af, Och waarom verschriklyk noodlot Werther werd gy ooit my vriend Waarom werd uw arme Lotje, Ooit door het edelst hart bemind. [pagina 22] [p. 22] 2. Immers had myn zalige moeder, Myn aan Albertis min verpand, Immers schonk ik voor haar sterf Bed Albert gaf myn hert en hand, Ik heb hem eeuwig trouw gezwooren Ik blyf getrouw aan myne eed Hemel! ach! gy kent myn onschuld, Gy die myn gedagten weet, 3. Ach gy ziet hoe gul hoe zuiver, Nog myn hart voor Albert staat, Schoon het ontvlamt door reine vriendscha Juichend teder zuchten staat, En dus weeten ik zelf het moortuig Dierbre dat uw heeft ontzield, Wat hoop heeft dus wreed de blom Van uw levens steel vernield. 4. Was om myn dat uw boezem, Zinloos jongling wreed doorschoot Ach! ik zie de wonden gaapen, Van het doodelyk treffend loot, Ik zie natuur uw laatste worsteling, Ik zie de grond met bloed besproeit Met het bloed dat door uw Lotje Dierbre Werther heeft gevoel? 5. Moesten uw myn woorde grieven Woorden die de vriendschap sprak Daar uw liefde in Alberts boesem, 't Vuur van minnennyd ontstak, Werther kan myn heil uw streelen Sprak ik: zoekt gy Lotjes rust, Dat ik dan nog deeze avond, Van uw word vaartwel gekust. [pagina 23] [p. 23] 6. Eer en pligt gebied ons schreiden En daar zeigt zy weenend neer, Ik gehoorzaamd, riep gy snikkend, Neen ik stoor uw rust niet meer Hemel word de aanminninge onschuld Van onkuische min verdagt! Albert heeft uw zuivere liefde, Dierbre! al te lang verwagt. 7. Ach! gy vlood, ik heb uw schreiend Werther toen voor 't laast gezien Maar moest gy daarom het leeven, In des arm des doods ontvliên Ach! my dunkt uw schim verzield my Volgt myn Werther waar ik ga Zelfs uw laatste doodsnik zugt my Als een kwynende Echo na. 8. Ik offer dus myn tedere traanen, Door geen wreeke dwang gestoord En myn hart zugt om myn Werther Dat gy myne klagten hoort, Nog streeld my 't verkwikkend denkbeeld, Dat ik eens myn leed doorstreên, Uw blydschap zal ik omhelzen, In het Ryk der Zaligheên. Vorige Volgende