De vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen(1800)–Anoniem Vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] De klaagende minnaar. 1. Ik vliede alle vreugde, Ik sterf van ongeduld, Dat my aan 't hert zo kwelle, Is maar de liefde haar schuld, Gy plaagt of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach de liefde heeft my zó ver gebragt. bis. 2. Ik weet wel wat my kwelle, Ik sterf van ongeduld, Dat my het hart ontstelle, Is maar de Liefde schuld, Gy plaagd of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach de liefde, heeft my zo ver gebragt. bis. 3. Gy kleed u naar de winter, Gelyk een winterhaan, Het sneeuwd en regent ginter, Gy liefde denkt daar aan, Gy plaagd of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach de liefde, heeft my zo ver gebragt. bis. [pagina 60] [p. 60] 4. Gy kleed uw naar de zomer, Gelyk de schoone Diaan, Ik zal straks by u komen, Zoete lief gedenkt daar aan, Gy plaagd of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach de liefde, heeft my zo ver gebragt. bis. 5. In herfst en regenvlaagen, Moest ik al veel uitstaan, Zomtyds by nagt en dagen, Moest ik maar blyven staan, Gy plaagt of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach de liefde, heeft my zo ver gebragt. bis. 6. De liefde treft 't koelendst hart, Hoe koud het ook mag zyn, De liefde is 't die my verward, ô Goôn! gy kend myn pyn, Gy plaagt of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen, Wie heeft dan zulks gedaan, De liefde, ach, de liefde, heeft my zo ver gebragt. bis. Vorige Volgende