De vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen(1800)–Anoniem Vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Een aardige Kermis Klugt, van een welbekend Meisje, die onder het Poffertjes eeten is in de kraam bevallen van een springlevendig Schoenmakertje. Stem: Daar was een meisje, enz. 1. Kom luisterd na my, ô jonge Jeugd, Met de Amsterdamsche kermisvreugd Zal 'k u een klucht gaan zingen, Al van een meid in de poffertjes kraam, 't Zyn kluchtige Kermis dingen. 2. Het meisje had haar halve dag. Daar men in 't kort wat vreemds van zag, Zy waren drok aan 't eeten, Toen klaagde zy van pyn in de buik, Maar wilde het nog niet weeten. 3 Maar kort daarna was de boel al klaar, Men wierd by 't meisje wat vreemds gewaar, De poffertjes gingen aan 't ryzen, Het meisje had een vreemde gast in haar buik, Dat blykt nu by de bewyzen. 4. De Schoenmaker dagt niet om zyn leer, Hy liep na de Vroedvrouw menig keer, Maar eer dat zy was gekomen, Heeft men een frissche jonge zoon By het poffertjes maal vernomen. 5. Dat maakte het heele Amstelveld, Daar zulks van kraam tot kraam wierd verteld, In rep en roer wilt weeten, [pagina 56] [p. 56] De Schoonmaker riep: dit raar geval Zal ik nimmermeer vergeeten. 6 Oorlof dan Jongmans, heb je by de meid Het vuur zo heet aan de scheenen geleid, Wilt ze liever in huis tracteeren, Eer je in het Spel of de Poffertjes kraam Ook een aardige klucht moet leeren. Vorige Volgende