Een Nieuw Lied.
1.
Sints ik zo veele vrouwtjes zag
Is 't my om 't hart zo raar,
Daar gonst en bromt het dag aan dag,
Als of 't een Bykorf waar,
En als een vuur zo steekt 't myn,
Zig voor haar oog verraad,
Dan klopt myn 't hart van minnepyn,
Gelyk een hamer slaat, pom, pom,
2.
'K Nam duizend Vrouwtjes by elkaar,
Zo 't niet de wet verbood,
En sprong als een marmotje haar
Dan waar ik lustig als een held,
Ik huppelde als een haas in 't veld,
Terwyl myn hart steeds sloeg, pom, pom,
3.
Wie niet de vrouwtjes vleid en streeld
En legt zo als een houte beeld
Het liefste meisje in d'arm,
Dan ben ik tog een ander man,
Dan spring, dan doen ik wat ik kan,
Dan gaat gestaeg ons hart pom, pom,
4.
Wie geen opregte liefde voedt
Hy is en blyft een arme bloed,
| |
Meer zeg ik niet, 't is u bewust,
De blydschap maakt ons stom,
Het hart wenscht zoete minnelust,
't Slaat daarom, pom, pom,
|
|