De vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen(1800)–Anoniem Vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Minneklagt, zynde als een dorstig hart naar een Jonge Dogter. 1. Ik ga my weer tot liefde keeren, Aan een maagd die stuursheid draagt, Die ik met liefde zal vereeren, En daar myn jong hert zo na jaagd, Wat plaisier te zyn gevonden, Om malkander uit liefde te streelen, Ach! hoe zoet zyn zulke woorden, Die men uit liefde pligte vereeren? Ik wil uit wederliefde van een maagd, Die zig aan myn hert en ziel behaagt. 2. Daar is niet plaisanter als 't minnen, Als wy zyn in onze eerste jeugd, En zo behaaglyk na de zinnen, En vermaakelyk aan de deugd, Wat plaizier te zyn gevonden, Om malkander uit liefde te streelen, Ach! hoe zoet zyn zulke woorden, Die men uit liefde pligt vereeren, Ik wil uit wederliefde van een maagd, Die zig aan myn hert en ziel behaagt. 3. Hoe kan de zin zo ligt verkeeren, Door het afweezen van een maagd, Die my met liefde pleeg te vereeren, Daar myn jong hert zo na jaagd, Al haar lievelyke lonkjes, En haar oogjes vol aardigheden, Hebben myn jong hert door vonkjes, En geheel tot de min bestreden, [pagina 50] [p. 50] Nu de oorzaak zyt van myn smart, Troost u maar myn alderliefste schat. 4. Maar ach! magetie, myn verlangen, Als gy het eens wist, ja zyn zo groot, Nu hebt gy myn jong hert doorvangen, Maar nu laat zy my in nood, Kwam na lyden geen verblyden, Dan was het lyden een groot verdriet, Maar na lyden komt verblyden, Daarom acht ik het lyden niet, Om jou fortuin en tegenspoed, Om jou is 't dat ik lyden moet. Vorige Volgende