De vrolyke openhartige minnaar(1795)–Anoniem Vrolyke openhartige minnaar, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Een Vermakelyke Vryagie welke is voorgevallen tussen een Jonkman van 20 Jaaren, en een Oude Totebel van 80 Jaaren. Op een Aangename Voys. KOmt Vrinden luystert na de Klugt Dat ik u zal Zingen gaan, Een yder zal laghen met genugt, Die dat zal willen verstaan Hoe een Oude Zottin Was genegen tot de Min: Schoon dat zy was Oud-bejaard Zy wou nog zijn gepaard. Een Oude Hoer zonder een tand, Tot haar genegen smert Zy nam een Jonkman by der hand, z'Zey mijn Lief mijn Hert, Ach mijn Alderliefste zoet, Trooster die mijn zin voldoet, Ey helpt my dog uyt deze rouw, En maakt van mijn u Vrouw. Weg zeij d'Ionkman Roghelpot Gij Oude Knevelkin; Ik liever een na mijn gelijk Die Iong is na mijn zin: Want gij zijt al te Oud bejaerd Ik ben schier voor u vervaerd, Gij gaet dubbelt en krom, Van grooten Ouderdom. Ach! ach gij Ionge zukkelaer, Ik ben nog Ieudig groen, Schoon dat ik ben Tachentig Iaer, Gij kund mijn lust voldoen; Ach mijn liefste Cameraed Ik zalj' maken een Man van staet, Want 'k ben Rijk en magtig van Goed In volle overvloed. Peijns op u Graft gij lelijk Dier. U Neus die drijpt te stijf; Ik heb liever een jong Venus dier Al tot mijn tijdverdrijf, Als zo eene Ouden grol Die prossedeert tegens de Mol, Zeg maer af die zotte praet En na u Graft toe gaet. Gij zult veel beter worde gediend Als van een jonge Meijd: En niet geplaegt zijn van 't Kind Die Dag en Nagt maer scheijd, Gij zult Slapen heel gerust En gaen Drinken als het u lust, Waer een ander Man met Kinders zoet Hem daer van houden moet. Hou op maer van d'zotte praet Dat is ver mijn plaijzier, Als ik maer zie van mijn eijge Zaed Bij een jong Venusdier, [pagina 25] [p. 25] Het is voorwaer een Man geen schand Te trekken aen de Wiegeband, Maer het geklag van een Oud Wijf, Is een lastig teijdverdrijf. Adieu dan Ionkman voor het lest, Trouwt maer een jonge Sloor, Dan raekt gij nog in het Kinderenest; En zult klouwen agter 't Oor, Want gij moet werken, mij wel verstaet Van 's Morgens vroeg tot 's Avonds laet, En zult nog zeggen als 't u rouwt, Had 'k die oude Vrouw getrouwt. Vorige Volgende