De vrolyke muzikant(1810)–Anoniem Vrolyke muzikant, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De bedrogen matroos. Komt vrinden wild aanhooren, En luysterd na dit wonder lied, Wat ik u stel te vooren, Het bennen Meysjes uyt de Buurt, Zy kruysen 's avonds heen en weer, En dan weer pies, en dan mijn heer, Komt gy luy eensjes binnen Komt gy luy eens by mijn. Het Matroosje segt waar heene? Gy hebt dog niets te koop, koop, koop, Bent gy dan maar alleenig, Dat is voor mijn geen hoop, Komt rust hier wat by myne, Dan haal ik nog wat meer, meer, meer, Kom set u hier maar neder, Kom set u hier maar neer. Ik sat daar wel een paar uuren, Het Meisje dat kwam aan te gaan, Met een stuk of twee, drie, Zy segt daar bennen sy dan; Verkies u maar na u sin, Dan gaan ik met u in, in, in! Want ik kan met u niet leven, Want ik kan by u niet sijn. Hy verkiest daar een Meysje, Die hem aanstond na sijn sin! [pagina 15] [p. 15] Maar hy wou soo graag een reysje, Eens treeden na de min, En sy was daar te vreede van, Om dat sy hem kreeg tot een man, Zy dagt wel in haar eigen, Hy is een poos mijn lam. Zy trouwden daar te saamen, Zeer gaauw al in 't bed, bed, bed, Hy was ook wel bekwamen, Hy deed het also net, Want negen maandjes verder schoon, Dat kind dat groeide aardig, Hy schonk haar dit tot loon. Vorige Volgende