De vrolyke muzikant
(1810)–Anoniem Vrolyke muzikant, De– AuteursrechtvrijStem: Gy die thans met myn zyt ter jagt.
Laatst vond mijn lief een mooie kant,
soo bly,
Sy greep haar ylings met de hand,
soo bly,
Sy hield se een poosje voor 't gesigt,
En overkeekse, op naauwst by 't ligt,
soo bly, soo bly, soo bly.
Sy riep. wat kostelyke vond?
soo bly,
Dan rukte 't kantje aan haar' mond,
soo bly,
ô Vriend sie daar nu kan ik mooi,
Eens pronken met desen Juffren tooi,
soo bly, soo bly, soo bly.
Neen (sprak se) 'k heb wat beter voor,
soo bly,
'k Weet wie dit kantje korts verloor,
soo bly,
Kom, brengen wy 't weerom aan Stijn;
Ia wel, dan sal dat meisjen sijn,
soo bly, soo bly, soo bly.
| |
[pagina 12]
| |
Dat 's trouw, dat 's eerlijk, riep ik uit,
soo bly,
Mijn engel, 'k roem u braaf besluit,
soo bly,
ô Puikjuweeltje voor u vriend;
Gy hebt een lekkren kusch verdiend,
soo bly, soo bly, soo bly.
Nu kuschte ik haar so sagt, so teer;
soo bly,
Sy schonk my gul een kuschje weer,
soo bly,
Toen trippelden wy hand in hand,
Naar Stijntje toe, met Stijntjes kant,
soo bly, soo bly, soo bly.
|
|