Aria.
Op een Aangenaame Wys.
1.
Ons heeft de Schepper van de liefde,
Tot vreugde, Meisjes toe geschikt,
Haar schoonheid sleeds ons hart door griefde,
Een ieder zoekt wat hem verkwikt,
Dan zwart, dan blond, dan bruid van hairen,
Dan vol, dan schraal, toch jong van jaaren,
Maar mogt ik slechts ik zou wel kiezen,
Het best niet uit myn oog verliezen,
De kleur zoekt ieder na zyn zin,
Hy geeft of neemt niet in de mis,
Op Zondag zou ik een blonde vraagen,
De zwarte waar op Maandag myn,
De bruine kan myn ook behaagen,
Die moest op Dingsdag voor myn zyn,
Op Woensdag nam ik broyn en Bionte,
Elk ten behoorlyke stonden,
De Donderdag en Vrydag waaren,
Bestemt om alle drie te paaren,
'K vang myn lust op nieuw weer aan,
Ziet eens dan plan was uitgeleezen,
Van zo veel Meisjes door malkaar,
Maar wie kan zo gelukkig weezen?
Want Meisjes zyn hier in wat raar,
Zy willen slegts alleen beminnen,
Een Man die steld op haar zyn zinnen,
Maar wie kan dat van pasjes maaken,
Dit zyn onmogelyke zaaken,
'K loof waarlyk dat by dit geval,
Geen Man ooit zuiver vloeken zal.
|
|