De vrolyke trompetter(ca. 1810-1830)–Anoniem Vrolyke trompetter, De– AuteursrechtvrijBlazende op zyn trompet, de nieuwste liederen en aria's die hedendaags gezongen worden Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Een nieuw lied, Van twee welbekenden boerinnen, binnen Amsterdam. Wys: Wat is het land vol vreugd. 1. Kom vrienden blyft wat staan, En hoor die grap eens aan, Van twee boerinnen welbekend, Zo eerlyk en zo exelent, ô Jee! wat een deugd, Het is de Kermis vreugd. 2. De eene wat een praat, Woont in een lange straat, En de andere daar wat digt omtrent, Is in haar buurt ook welbekend, ô Jee! wat een deugd, Hoor eens die Kermis vreugd. 3. Zy liepen lings nog regts, Maar met twee heereknegts, Daar waagden zy wel eens een kans, Nu houden zy 't met getrouwde mans, Wel is dat geen, deugd, Of is 't maar Kermis vreugd. 4. Maar zy kwamen net op 't ma[t] Toen hebben zy smeer gehad, De vrouwtjes die wierden zo hevig kwaad, [pagina 16] [p. 16] Dat zy plukten die lieve Boerinnen op straat, En dat voor haar deugd, Is dat geen Kermis vreugd. 5. Ja zy liepen haat weldra, De kelder in agter na, Daar wierd de kap met het boezelaar, Een hevige stryd op nieuw gewaar, En dat voor haar deugd, Was dat geen Kermis vreugd. 6. Dog Savonds opgetooit, En de kap weer net geplooit, Gingen zy weer op nieuw haar oude gang, Dat duurde de heele nagt zelf lang, o Jee! wat een deugd. Was dat geen Kermis vreugd. 7. Tot aan de morgenstond, Als een vaatje melk zoo rond, Toen rolde men heerlyk uitgekrold, De kelder in dat het zuifebolt, Wel nou dat is deugd, Dat heet eerst Kermis vreugd. 8. De baas al met verstand, Die wees hun van de hand, Wat heb ik met die mekrollen vandoen, Zy krenken by ieder een myn fatzoen, En dat is geen deugd Loop heen met je Kermis vreugd. 9. Maar het duurde een korte tyd, [pagina 17] [p. 17] Of de zaak was weer bygeleid, Nu kunnen zy zwieren elk nagthuis in, Tot verdriet van menig huisgezin, Wel nou dat is deugd, Dat noemt men eerst Kermis vreugd. 10. Om nu het besluit te doen, Zy praten nog van haar fatzoen, Dat meeten zy met de el zelf uit, Al schoon het bedraagt geen enkelde duit, o Neen, want al die deugd, Past niet by de Kermis vreugd. Vorige Volgende