De vrolyke trompetter(ca. 1810-1830)–Anoniem Vrolyke trompetter, De– AuteursrechtvrijBlazende op zyn trompet, de nieuwste liederen en aria's die hedendaags gezongen worden Vorige Volgende Een Nieuw Lied, op het Maagden graf-schrift. 1. Waar is myn schoonheid en glans, Ik was de roem van duizend maagden, Myn cieraad aan zoo veel jongmans, Tot in den hoogsten graad behaagden, Tog nu leg ik in het duister graf, Walg ik eider, elk schynt my te haten, De minnaars wyken van my af, Ik ben van ieder een verlaaten. 2. Ach waar is tog myn zoet gelaat, Myn lonkend hair en myn tode wangen, Door mynen gang gepast op, maat, Heb ik menig jong hert gevangen, Ieder die wildeby myn zyn, [pagina 11] [p. 11] Ieder kwam myn zyn dienst aanbieden, Tog tans weet ik hoe groot en klyn, Ja alle minnaars van my vlieden. 3. Om dat myn schoonheid is verband, Met myn aanlonkende manieren, Om dat er nu geen witte tand, Myn spraak en holle mond vercieren, Myn lonkende oogen als christal, Myn gang, myn zoet en konstig zingen, Myn iedele gaven altemaal, Waren verganglyke dingen. 4 O minnaars hoe was gy zo dwaas, Dat gy geniet 't aas der wormen, Die my in 't duister graf helaas, Zo wel by dag en nagt bestormen, De een kruipt uit myn holle mond, En doorknaagd myn wangen en borsten, Beschouwd met aandagt in die stond, Waar dat ge eertyds kwam te dorsten. 5. Vrienden die myn graf aanziet, En hoe ik hier van wormen krielen, Traanen vraag ik van u niet, Maar een gebed voor myne zielen, Bid ook voor die ik heb ontstigt, Door iedel pracht en dertelheden, Dat Gods genade hun tog verligt, Dat ze den weg der deugd betreden. 6 Ach of dat nu den goede God, Het leven wilde weder geeven, Zou na zyn wetten en gebod, Tragten in Christene deugd te leven, [pagina 12] [p. 12] Ei neen, het is vrugteloos gezeid, Als onze dagen zyn verlopen, Kan helaas geen uur of tyd, Gantsch den schat der aarde kopen. Vorige Volgende