De vrolyke zee-lieden, verheugd over de vrye zeevaart
(1800)–Anoniem Vrolyke zee-lieden, De– Auteursrechtvrij
[pagina 75]
| |
2.Deze Jonker lag in 't Venster,
Uit te Kyken: en hy zag.
Een Boerin: die daar voorby kwam,
Ja voorby kwam op dien dag,
Die met Vogels was belaan,
Die zy zou verkopen gaan.
| |
3.De Heer sprak tegen 't boere meisje,
Waar gaa jy zo haastig heen:
De Boerin zei na de markt voor een rysje,
Ik koom met vinken van Amstelveen:
De heer zag het Meisje aan,
Zulke staan my heel wel aan.
| |
4.Schoone Vog'len; zy ze Vog'len,
Schoonder Vog'len heb ik nouw,
De heer sgrak waar voor laatje u Vog'len,
't Meisje sprak ter goede trouw:
Voor negen stuivers myn Heer,
Zomtyds kryg ik nog wel meer.
| |
[pagina 76]
| |
5.Negen stuivers zal ik je geeven,
Tree maar binnen ontsangt u geld,
Ik nooit mooijer klugt bedreeven.
Sprak de Jonker als een held,
Met zo sprak 't Meisje ras,
En stak 't geldje in haar tas,
| |
6.En hy gaf haar wyn met zuiker:
Ag! ag! zeidze: zulke Drank:
O die smaakt my als de duiker,
Ag hoe lekker smaakt my dat;
Doe hy zag dat zy het mogt;
Heeft hy haar nog eens toegebrogt.
| |
7.Hy greep 't Meisje by haar armen,
En hy wierp haar op 't Bed,
't Meisje dat begon te kermen;
En zy zeï wel wat is dat,
Vroeg ik 't uw van te veren niet,
Waar voor gy u vog'len liet.
| |
8.Neen zy zei 'k meende myn Vinken,
De Jonker zei ik meende jou,
Daarom gaf ik u wyn te drinken,
Om dat ik u eerst zoenen wou,
Met zo zweeg het Boerinnetje ftil:
En de Jonker dee zyn wil.
| |
9.En de Jonker was vol vreugde,
By het vangen van een Vink:
En zyn hert dat hem verheugde,
Door het van te vooren drink',
Brandewyn met Zuyker zoet,
Deed hem en 't Boerinnetje goed.
| |
10Oorlof schoone Boerinnen:
| |
[pagina 77]
| |
Die met Vogels gaat te mark,
Treed dog in geen Herberg binnen,
Geat maar regt uit na de mark,
Maar weest getrouw die u bemind,
Op dat gy wederliefde vind.
|
|