De vrolyke zee-lieden, verheugd over de vrye zeevaart(1800)–Anoniem Vrolyke zee-lieden, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied, of de Leugenachtige Naaisten. Op een aangenaame Wys: 1. Daar woond een naister hier omtrent Wel in haar werk ervaaren/ z' Is door haar Pronkery bekend/ En door haar loogentaalen/ Zy beloofde aan een vrouw/ Dat zy by haar naajen zou/ Maar werkte by een ander/ Dat is niet regt maat zeker flegt/ Dat zy zo flordig handeld/ En niet doet/ zo zy zegd. 2 Wel Naaister wat mankeerd 'er aan/ Dat wil ik wel eens weeten/ Dat gy u woord niet na en kwaam/ Of krygt gy geen goed Eeten/ Heb ik u dagloon niet betaald/ 't Is maar Hovaardy die Praald; Reeds in u grootzig weezen/ [pagina 74] [p. 74] Daarom wild gy van alle Lien/ Als Juffer zyn geprezen/ Als Juffer zyn gediend. 3 Zondags zwierd zy over straat/ Met lange floddermutsen/ Zy voerd een groote Juffers staat/ En trekt dan ondertusschen/ Haar mond in fyne Plooitjes net/ Zy leid des Morgens laat op 't bed/ Een zwarte doek met randen/ Een Inkroyabels Jakje aan/ Zo gaat de Juffer wantelen/ Wil niemand spreeken aan. 4 Vraag haat eens waar zy groots op is Zy zal het zelfs niet weeten/ 't Is op de Hovaardy gewis/ Of op haar kromme Beenen/ Ous Naaister als 'k u raden zal/ Kleed u langer niet zo mal/ Houd u niet op met Liegen/ Dan zingt men niet van mooije Griet De straaten langs met lieden/ Zo als het is gescheid. Vorige Volgende