Renault op zijn voordeligst
De Renaultfabrieken in Boulogne-Billancourt hadden in de jaren dertig (en wellicht nog steeds) een fotografische afdeling. De fotografen waren in vaste dienst en stonden elke extreem vroege ochtend tegelijk met de andere arbeiders aan de poort om te klokken. Ze hadden als taak het produktieproces te fotograferen. Maar daar bleef het niet bij. Ook de interieurs van de fabrieksgebouwen, de schaftende arbeiders, alle onderdelen (die bij Renault allemaal zelf gemaakt werden - volgens de directeur moest de fabriek van niemand afhankelijk zijn) en testsessies moesten worden gefotografeerd. En natuurlijk werden de reclamefoto's er gemaakt. Een erg vrij beroep hadden de fotografen niet, zo blijkt uit het aardige boek Renault dat Robert Doisneau samenstelde uit de foto's die hij maakte tijdens de jaren dat hij als fotograaf bij de Renaultfabrieken werkte: van 1934 tot 1939 (uitgegeven door Nishen, geïmporteerd door Idea Books, Amsterdam, f 53,20). Wanneer nieuwe auto's op de openbare weg gefografeerd moesten worden, werd dat als een uitje gezien. Doisneau werd in 1939 ontslagen omdat hij chronisch te laat kwam. Toen hij er begon was hij een brave werknemer die zonder mokken dagelijks met de zware apparatuur zeulde en alles in het bedrijf normaal vond. Tot in 1936 een grote staking uitbrak en zijn ogen werden geopend voor het feit dat de arbeiders in de fabriek zeven dagen per week werkten, geen vakantie kregen en eigenlijk alleen naar huis gingen om zich te wassen, te eten en naar bed te gaan om de volgende dag weer hetzelfde te doen. De langdurige staking had wel succes. De foto's van Doisneau zijn heel verschillend: brave portretten van auto's die zich op hun voordeligst laten zien, soms alleen, steeds vaker gegarneerd met een dame - een gewoonte die nu alleen nog in zwang is bij de héél dure auto's voor de patjakkers. Domme foto's zijn dat waarop duidelijk te zien is dat de auto zich dood schaamt voor deze
polonaise aan zijn lijf. En dan foto's die uitsluitend gemaakt zijn om te laten zien hoeveel mensen er op een achterbank kunnen zitten. Zodra Doisneau naar buiten gaat krijgen de foto's meer allure en werken ze sterk op de verbeelding. Het boek van Doisneau is uitstekend geschikt om een knarsende tirade af te steken tegen de vormgeving van hedendaagse auto's. Wat je op de foto's van Doisneau ziet zijn echte auto's. Worden er nu nog wel auto's in een betaalbare prijsklasse gemaakt die de naam waard zijn? Bijna elke auto is nu een stationcar, heeft een afschuwelijke hoge rug, is een wat luxere uitvoering van de Trabant, of heeft het achterwerk van een kip.
CP
Aan deze pagina werkten mee: Judith Staghouwer, Diny Schouten, Joost Zwagerman en Carel Peeters