Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenOver drie weken verschijnt de roman Engel van Theo van Gogh, cineast en columnist van Het Parool tot die krant hem afdankte toen hij de directie in grote verlegenheid had gebracht tegenover een kapitaalkrachtige adverteerder. Ook zijn roman heeft de potentie om stof te doen opwaaien: incestueuze intriges en een Raad voor de Kinderbescherming die wordt voorgezeten door de Amsterdamse ‘PvdA-bons’ Annemarie Nevel. Kortom, een sleutelroman. ‘Nee, dat niet,’ zegt Van Gogh, ‘het is gewoon humor.’ Engel wordt uitgegeven door Gerard Timmer Prods, nadat Mai Spijkers van uitgeverij Prometheus er van af had gezien. ‘Ik ontmoette Spijkers in New York,’ zegt Van Gogh, ‘waar ik hem over mijn roman vertelde. Hij zei: “Ik geef je ongezien dertigduizend gulden om het uit te mogen geven.” Maar toen hij het las schrok hij terug. Ik heb nooit een cent gezien.’ Spijkers herinnert zich de geschiedenis anders. Geld had hij nooit geboden, en het boek had hij afgewezen omdat hij het ‘gewoon niet zo goed’ vond.
Over een maand verschijnt het Eponiemenwoordenboek van Ewoud Sanders (zie Ter Zake van 25-8-90). Wist Sanders dat uitgeverij Thoth al drie jaar een manuscript voor een eponiemenboek van oud-radiojournalist Jan van Herpen heeft liggen, dat deze zelfde Van Herpen voor de AVRO-radio een rubriek over zulke woorden had, en dat Van Herpen in het taalkundige tijdschrift Onze Taal een rubriek over eponiemen had, die hij ‘Mens-woorden’ noemde? Dat wist Sanders niet, hoewel hij van Jan van Herpen en zijn manuscript wel had gehoord, via zijn eigen uitgever. Overigens, vertelt Sanders, had ook De Gelderlander in 1984 een serie over eponiemen, waar een klein, intern boekje uit is ontstaan. Waarom liet Cees van den Hoek van uitgeverij Thoth het manuscript eigenlijk op de plank liggen? ‘Omdat het nog te klein was voor een boekje,’ zegt hij. Van den Hoek erkent dat Van Herpen nu wel grondig het gras voor de voeten is weggemaaid, en dat het nu ‘niet meer zo snel’ tot een publikatie zal komen. Er is Van den Hoek wel veel aan gelegen te onderstrepen dat Jan van Herpen de eerste is geweest die zich in Nederland met het verschijnsel heeft beziggehouden.
Er verdringen zich zoveel nationale literaire prijzen om de aandacht - prijzen voor één boek, voor een heel oeuvre, voor het beste debuut, voor het best verkóchte debuut, etcetera - dat de literaire competitie zich nu voorzichtig waagt in de nog niet platgetreden internationale arena. Vorig jaar stelde de Europese Commissie een Europese Literaire Prijs in, nadat de Europese Raad van Ministers had besloten dat er zo'n prijs nodig was. De organisatie is toevertrouwd aan de Engelse Book Trust. Er zijn twee prijzen: één voor een originele roman of dichtbundel en één voor een vertaalde, en elk land moest zijn eigen romancier en vertaler voordragen. In Nederland werden die nominaties bepaald door de Raad voor de Kunst (die formeel gesproken het ministerie van WVC hierover adviseerde). De Raad koos Hella Haasse met haar boek Schaduwbeeld of het geheim van Appeltern, en Thérèse Cornips met haar vertaling van Sodome et Gomorrhe (Op Zoek naar de Verloren Tijd, Sodom en Gomorra 3) van Marcel Proust. Als ze winnen, krijgen ze allebei 20.000 Ecu (f 45.000). Deze twee voordrachten, zo blijkt nu, zijn nogal bescheiden. De elf andere Europese landen hebben veel meer boeken voorgedragen. België heeft romans van Leonard Nolens, Henry Bauchau en Raoul Vaneigem uitgekozen, naast drie vertalingen. Engeland droeg romans voor van William Golding en V.S. Naipaul (Enigma of Arrival), en een dichtbundel van Philip Larkin - naast drie vertalingen. Duitsland selecteerde boeken van Hans Magnus Enzensberger, Botho Strauß en Christoph Ransmayr (met Die Letzte Welt, dat op de Frankfurter Buchmesse van 1988 was uitgeroepen tot Boek van de Beurs) en één vertaling. Frankrijk stuurde twee vertalingen en drie romans in, en zelfs het kleine Luxemburg probeert het met drie romans (maar geen vertaling). Vanwaar die Nederlandse bescheidenheid? ‘Een fraaie vraag,’ zegt de secretaris van de afdeling Letteren bij de Raad voor de Kunst, Marja Gerards, ‘en ook een beetje ingewikkeld. Het komt erop neer dat WVC ons nogal laat met de prijs had geconfronteerd.’ Het ministerie had duidelijk gemaakt dat de hele zaak niet doorging als de Raad niet binnen vier weken een schrijver uit haar hoed had getoverd, en dat was ‘veel te kort’ om er meer dan één te kiezen. ‘Maar volgend jaar zullen we meer boeken nomineren,’ belooft Marja Gerards. Ze wist overigens niet of ook de andere landen zo weinig tijd hadden gekregen. Waarom had WVC de Raad eigenlijk zo laat geïnformeerd? Peter Mulder, hoofd Bureau Multilaterale Culturele Samenwerking van WVC, zegt dat de uitwerking van de prijs wat vertraging had opgelopen doordat het Bureau Cultuur van de Europese Commissie ‘financieel dwars lag’ en vond dat er geen geld voor was. Niettemin was dat voor de andere landen geen beletsel om meer schrijvers te bedenken. De twee jury's die op 3 december in Glasgow (dit jaar de culturele hoofdstad van Europa) de winnaars bekend zullen maken, bestaan elk uit zeven leden. Ook die leden zijn weer door elk land voorgedragen (per jury vielen er dus vijf kandidaten af), en de Nederlandse kandidaten werden weer door de Raad voor de Kunst genomineerd. Greetje van den Bergh, vertaalster Frans en vice-voorzitter van het Fonds voor de Letteren, werd voorgedragen voor de vertaal-jury. Zij werd gekozen. Sem Dresden, oud-hoogleraar Frans en algemene literatuurwetenschap in Leiden, zelf ooit lid van de Raad voor de Kunst, werd voorgedragen voor de literaire jury. Hij werd afgewezen. Volgend jaar zijn er weer nieuwe kansen, want elk jaar wordt een deel van de jury vervangen.
De Europese Literaire Prijs is weer wat anders dan de Eurofictie-prijs die negen literaire uitgevers uit verschillende Europese landen vorig jaar hebben ingesteld. Het is een prijs voor een ongepubliceerde roman of verhalenbundel, die een ‘Europese draagwijdte’ moet hebben. De negen uitgevers hebben daarbij ook een hoger doel voor ogen: ‘...een bijdrage leveren aan het ontdekken en bekendmaken van het Europa van de schrijvers.’ De eerste prijs zou worden uitgereikt tijdens de Frankfurter Buchmesse in oktober (33.500 gulden en publikatie in negen talen), maar het lijkt nu in de dubbele zin van het woord een Eurofictie-prijs te worden. In januari werden de plannen al aangekondigd, maar volgens de Nederlandse uitgever die erbij betrokken is, de Wereldbibliotheek, zal er in Frankfurt geen winnaar worden bekendgemaakt. Directeur Joos Kat: ‘Er was niemand die volgens ons in aanmerking kwam voor nominatie, en ook van de buitenlandse nominaties waren we niet onder de indruk.’ In Frankfurt zal een definitieve mededeling worden gedaan, zegt Kat. De Wereldbibliotheek kondigde in januari met een persbericht ook een eigen prijs aan: de WB-prijs, maar ook daar werd sindsdien niet zo heel veel van vernomen. De winnaar van deze prijs krijgt geld, ziet zijn manuscript gepubliceerd bij de Wereldbibliotheek én wordt genomineerd voor de volgende Eurofictie-prijs. Kat kan op dit moment nog geen enkele mededeling doen over zijn WB-prijs, want er staat nog niets vast. |
|