Ben ik duidelijk?
De naam van de uitgeverij is exquis: ‘Uitgeverij Sauternes’. Evenzo wijst de naam van de serie, ‘Azuur’, op kieskeurigheid, en - excuseer - bibliofiel getut. Dat deeltje twee, Flaubert, een interview (vertaling en redactie Pauline van der Hoeven en Dick Willems, 36 p., f 29,50) gezet is uit de Baskerville, in offset werd gedrukt op 135 grams Mellotex, voorzien werd van een stofomslag van 100 grams Flannel, en daarenboven ondraaglijk aanstellerig is getypografeerd, wekt bovenal de vrees dat al die moeite nergens goed voor was. Maar over de tekst is geen klagen. Het bewuste interview werd Flaubert afgenomen in maart 1874, kort voordat zijn (enige) toneelstuk De kandidaat in première zou gaan in het Parijse Vaudevilletheater. In het stuk, lichten de inleiders toe, werkt een provinciaal notabele zichzelf op tot kandidaat-lid van de Kamer van Afgevaardigden. De hoofdfiguur wordt erin afgeschilderd als een volstrekt karakterloze onbenul, die zelfs zijn dochter weggeeft voor zijn kandidatuur. Stof voor een Flaubertiaans-honend meesterwerk zou men denken, maar het stuk werd weggefloten, en Flaubert trok het na vijf dagen terug, uit mededogen met de acteurs. Het uit de Rouaanse Gaulois opgediepte interview (ondertekend met ‘Y, Z en Cie’), is niet veel meer dan een leuterpraatje, in stuitende onderdanigheid verwoord. Op het vernemen van het werkelijk grote nieuws dat Flaubert na een vijfjarig zwijgen op het punt staat De verzoeking van de heilige Antonius ter publikatie af te staan, noteert de bezoeker als zijn eigen reactie: ‘Allemachtig... u bent beslist gewetensvol; wie zou er in uw plaats niet meer aan het geld en aan de zaken denken!’ Wat Flaubert over de man dacht is ook opgenomen, want het uitgaafje is werkelijk zeer smaakvol aangevuld met brieffragmenten van Flaubert en zijn diverse correspondenten over het
debâcle als toneelschrijver, en over de lijdensweg van De verzoeking van de heilige Antonius. Vooral de tierende Flaubert is een genoegen om te lezen. Over journalisten in het algemeen, maar - gezien de feiten - over zijn Rouaanse interviewer in het bijzonder: ‘Ze hebben artikelen geschreven over mijn woning, over mijn pantoffels en over mijn hond. De recensenten beschreven mijn appartement waarin ze “aan de muren schilderijen en bronzen beelden” hebben gezien. Wel, aan mijn muren hangt absoluut niets.’ Flauberts woede over het echec (dat hij toeschrijft aan de overweldigende domheid van de schrijvende pers en van het publiek) luwt na een waardige brief van George Sand, die hem streng de les leest. Volgens Sand is De kandidaat ‘zo waarheidsgetrouw, dat het geen lust tot lachen geeft’. Het antwoord van Flaubert, een paar dagen later, is deemoedig: ‘Ik denk dat het onderwerp goed was, maar ik heb het verknoeid.’ Ook van de brieven waarin Flauberts lijden aan De verzoeking van de heilige Antonius ter sprake komt, is een mooie compositie gemaakt uit diverse verspreide, hoogst literaire, correspondenties, al hadden eerder dan de gebruikte papiersoorten en lettertypen wel even de gebruikte tekstuitgaven mogen worden genoemd. Flaubert werkte met tussenpozen vijfentwintig jaar aan zijn Verzoeking, dat hij drie keer omwerkte. De fysieke zwarigheid van zijn ‘hallucinaties’ legde Flaubert uit aan Hippolyte Taine: ‘Eerst ontstaat een naamloze angst, een vage malaise, een pijnlijk gevoel van verwachting, zoals voor de poëtische inspiratie, waar je voelt “dat er iets gaat komen” (een toestand die vergelijkbaar is met die van een man die neukt en die voelt dat het zaad naar boven komt en dat de ontlading nabij is. Ben ik duidelijk?)
Dan word ik plotseling, als bij een blikseminslag, overspoeld door het geheugen, of beter gezegd: het breekt bij me binnen. Het is een ziekte van het geheugen, waarbij wordt vrijgelaten wat daarin verborgen ligt. Je voelt de beelden in je vrijkomen als golven bloed. Het lijkt of alles wat je in je hoofd hebt in één keer uiteen barst zoals de duizend deeltjes van een vuurpijl.’ (Flaubert, een interview heeft een genummerde oplage van 350 exemplaren en is te bestellen bij boekhandel Valeton & Henstra, Nes 26 Amsterdam, door overmaking van f 32, - op gironummer 3651616.)
DS