Klein instinkboek
I only wanted to give you a hand is niet: ‘Ik wou je alleen maar een hand geven.’ In een Engels gymnasium ruikt het naar hetzelfde als een Frans gymnase: naar zweet. Het Engelse paraffin is gewoonlijk géén paraffine, maar petroleum. En een pocketbook is geen paperback maar een portefeuille. Denk hierbij aan de slagzin van de firma Pocket Book: ‘Kind to your pocket and to your pocketbook.’ Als Amerikanen een Martini bestellen, bedoelen ze dat ze gin willen met een klein scheutje vermout, maar Engelsen vragen in zo'n geval om een gin and French. De gevaren loeren in onverwachte hoekjes: een Nederlandse violist bespeelt een ander instrument dan een Engelse, een warehouse is een pakhuis, to wait on somebody is niet op iemand wachten, China kán het land zijn, maar ook porselein, of thee. Er zijn, schrijven Coot van Doesburgh en Timon van Heerdt in De taalvos (Thomas Rap, 56 p., f 17,50) Mexicaanse restaurants in Nederland die margarita's met citroensap serveren, omdat ze het verschil tussen een lime en een lemon niet weten. Ai, dát is zuur. Maar De taalvos is voor het overige niet schoolmeesterig of pesterig - het maakt de zaken niet zo pijnlijk als de Schwere Wörter van destijds. De taalvos is een slim werkje: een lijst valstrikken voor ieder die zich verbeeldt wat Engels te kennen, en dan vooral voor degenen die voor die kennis geld vragen. Van Doesburgh en Van Heerdt baseerden hun lijst, schrijven ze in het voorwoord, op het Groot instinkboek van Ab Westervaarder, in leven eindredacteur van de vertaalafdeling van de NOS. Die sprak in zíjn voorwoord over
‘een aan de harde praktijk ontleende verzameling moeilijkheden’. De samenstellers van De taalvos maken evenmin als hun voorganger aanspraak op volledigheid, ‘maar wij menen toch dat we het gros van de valstrikken in de Engelse taal onschadelijk hebben gemaakt’.
DS
Aan deze pagina werkten mee: Suzanne Holtzer, Ed Leeflang, Diny Schouten en Peter van Zonneveld