Oude planters en dikke dames
Op 13 oktober 1936 vertrekt het Deense motorschip Alsia uit de haven van Marseille, met bestemming Singapore. Aan boord bevindt zich niet alleen een lading kruit en torpedo's voor Siam, maar ook de familie Du Perron: de auteur, zijn vrouw Elisabeth de Roos en hun zoontje Alain. Bovendien hebben zij de hand weten te leggen op een ‘zeebaboe’ van het mannelijk geslacht, de ‘inlandse boy’ Rasidi (keurig gescheiden haar en uilebril), die zijn werk uitstekend blijkt te doen. De rest van het gezelschap heeft niet de eer de schrijver bijzonder te bevallen. Dat blijkt uit het Scheepsjournaal van Arthur Ducroo, in een kleine oplage verschenen in 1943, nadiën herdrukt in het verzameld werk, en nu voor het eerst afzonderlijk uitgegeven met een informatief nawoord van Kees Snoek (Nijgh & Van Ditmar, 104 blz., f 24,90). Dit merkwaardige verslag van een zeereis naar Indië is tegelijk een soort vervolg op Het land van herkomst. Zo is de Héverlé uit dat boek inmiddels in Spanje gaan vechten, samen met vele andere vrienden van Ducroo. Zelf had die ook nog even een heldenrol overwogen: ‘Een vlaag van lust om als de onbekende antifascist daarginds te sneuvelen (Hollandse lezer, dit is ironie).’ Tegelijk bevat het jeugdherinneringen uit Indië, die heel goed in Het land van herkomst gepast zouden hebben. Maar een groot deel bestaat uit politieke bespiegelingen, die samen met sprekende details (een Italiaans troepenschip in het Suezkanaal, op weg naar Abessinië) een boeiend tijdsbeeld opleveren, waar de schaduw van de naderende Tweede Wereldoorlog al overheen hangt. De rest van dit journaal beschrijft de wanhopige strijd om privacy van de intellectueel te midden van kleinburgerlijke passagiers - het is komischer dan Du Perron het bedoeld zal hebben. Ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje en zelfs de meest
toegewijde individualist kan zich niet onttrekken aan de cocktailparty's van de kapitein, of de gesprekken met louche juweliers, oude planters of dikke dames als ‘misschien het ergste wezen aan boord, een onnoemelijk dikke dame, - een bovenwereld van vriendelijk-glanzend vet boven een onderwereld van de afschuwelijkste burgerlijke vooroordelen’. Du Perron geeft een staalkaart van koloniale typen, waarop hij zelf ook figureert: de politiek geëngageerde, pro-Javaanse, soms geborneerde literator, voor wie in Indië eigenlijk geen plaats zal blijken te zijn.
PvZ