Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenHet is nu anderhalf jaar geleden dat de Engelse schrijver Salman Rushdie moest onderduiken, omdat de Iraanse ayatollah Khomeiny de internationale moslimgemeenschap had opgeroepen om hem te vermoorden wegens zijn roman De duivelsverzen (1988). Vanuit zijn schuilplaats kondigde Rushdie vier nieuwe boeken aan, die in Nederland alle vier zullen worden gepubliceerd door Veen, uitgever van De duivelsverzen. De eerste, Haroun and the Sea of Stories, verschijnt in november (Nederlandse titel: Haroen en de zee van verhalen). De tweede, de essaybundel Imaginary Homeland, verschijnt komend voorjaar (de Nederlandse titel is nog niet vastgesteld). De derde is The Moor's Last Sigh, een roman over Spanje in het eenwordingsjaar 1492. Het is nog niet bekend of het manuscript van dit boek al is voltooid, en dus ook niet wanneer het zal verschijnen. Het vierde boek is een verhalenbundel waarvan titel noch verschijningsdatum bekend zijn. Er zijn tot nu toe contracten gesloten met Granta in Engeland, Penguin U.S.A. in Amerika, Mondadori in Italië en Veen in Nederland. De rechten op Rushdies boeken worden verkocht door het literaire agentschap Aitken & Stone in Londen. In Haroen en de zee van verhalen vertelt Rushdie, hoewel niet als zodanig genoemd, zijn belevenissen aan een kind. In dit boek heeft Rushdie onder meer zijn ervaringen na het verschijnen van De duivelsverzen verwerkt. Het is een boek voor zowel kinderen als volwassenen.
Opera is niet op de fles. Het laatste nummer van het nieuwe, tweemaandelijkse tijdschrift over opera was in april verschenen, en kioskhouders vroegen zich al af waar het nieuwe nummer toch bleef. Was het misschien op de fles? Nee, zegt uitgever Jaap Holtzapffel, het blad is verkocht aan een nieuwe uitgever, en de onderhandelingen bij de overname zaten de verschijning van het volgende nummer een beetje in de weg. Hij mag nog niet bekend maken wie de nieuwe uitgever wordt, want dat zou desastreus zijn: de koop gaat alleen door als hij daarover zijn mond houdt. Het idee voor Opera was van hoofdredacteur Bo van der Meulen, een zevenentwintigjarige student. Die gaat mee naar de nieuwe uitgever. Van Opera verschenen tot nu toe twee nummers, in een oplage van vijftienduizend. Het eerste nummer was in een week uitverkocht, maar bij het tweede zakte de belangstelling wat in: ongeveer de helft werd verkocht. Nu is dat niet de reden waarom Holtzapffel het blad van de hand heeft gedaan. Het ging juist heel goed, er waren al vierhonderd abonnees en nog eens vierhonderd hadden een aanvraag ingediend, maar hij kon het werk niet meer aan, zegt Holtzapffel. Hij gaf namelijk nog een blad uit: het Eerste Klas Magazine. Dat is een opmerkelijk groot blad met een tamelijk onbestemde inhoud, dat uitsluitend draait op advertenties en in een oplage van vijfentwintigduizend huis aan huis wordt verspreid in de Amsterdamse grachtengordel en het stadsdeel Oud-Zuid. Er zijn al vijf nummers van verschenen. Druk als Holtzapffel het ermee had, gaat hij toch weer een nieuw tijdschrift maken. Hij werkt het concept uit voor een nieuw mannenblad. Dat moet beter worden, zegt hij, dan het tijdschrift Man, waar naar zijn smaak niet genoeg in te lezen valt (en te veel in te kijken). Het wordt dus een tijdschrift voor de lezende man. Het wordt trouwens ook, zegt hij later, voor homoseksuele mannen, ‘en dan beter dan de Gay-krant, die een beetje werkt in de marge. Als het lukt heb ik een hele hit in handen, in potentie het meest winstgevende blad van Nederland. Maar eerst moeten de adverteerders worden overgehaald, want dat is de Gay-krant nog nooit gelukt.’ Eigenlijk had hij zich iets voorgesteld als het maandblad O, maar dat is er al. Waar zal hij zich het eerst van ontdoen, als het werk hem weer te veel wordt? ‘Dan werk ik in mijn eentje verder aan het Eerste Klas Magazine.’
Ook de lezers van het literaire tijdschrift Het Oog in 't Zeil zullen iets langer op het volgende nummer moeten wachten. Het zomernummer is de laatste aflevering van de zevende jaargang. Hierna wordt het tweemaandelijkse blad, oplage tweeduizend, een kwartaalblad. Met de elegantst denkbare formulering brengt de redactie haar lezers hiervan op de hoogte: ‘De lezers zullen er wat het totale aantal bladzijden betreft niet op achteruitgaan - integendeel. Het voordeel van de nieuwe verschijningsfrequentie is, dat enerzijds de redactie in staat is evenwichtiger en gevarieerder nummers samen te stellen en dat anderzijds de financiële positie van Het Oog in 't Zeil wordt versterkt door lagere produktiekosten.’ Dat is een deftige manier om te zeggen dat de uitgever nog wel vier, maar geen zes nummers meer wil betalen, en dat de abonnees niet meteen moeten zeuren, want ze krijgen net zoveel papier als waar ze voor betaalden. Het tijdschrift wordt uitgegeven door de Stichting Het Oog in 't Zeil en uitgeverij Bert Bakker, die zich onlangs heeft losgekocht van het uitgeversconcern Wolters-Kluwer om voor zichzelf te beginnen. Literaire tijdschriften worden zelden uitgegeven om geld aan te verdienen, maar Bert Bakker zal zich bij zijn nieuwe start niet meteen in de verliezen hebben willen storten. Wegens vakantie is hij onbereikbaar voor commentaar.
De Rotterdamse poëzieboekwinkel Woutertje Pieterse in Poëzie kwam dit jaar in ernstige moeilijkheden doordat de Rotterdamse Kunststichting, die de winkel financieel op de been hield, haar subsidie dreigde in te trekken. De winkel verkocht nog geen duizend bundeltjes per jaar, ofwel drie per dag, maar de Kunststichting gaf elk jaar f 25.000, - subsidie. Dat was meer dan f 25, - per boekje. Voor dat bedrag kon de Kunststichting de boekjes zelf maken en ze dan gratis uitdelen op de Coolsingel, waarmee waarschijnlijk nog meer mensen konden worden blij gemaakt, dus de stichting drong aan op radicale maatregelen. Wie de winkel de laatste week gesloten vond, mocht evenwel niet concluderen dat het doek was gevallen voor Woutertje Pieterse. Het personeel is met vakantie, zegt Martin Mooij, secretaris van de stichting die de winkel exploiteert (zijn vrouw Connie Mooij voert de dagelijkse leiding). Hij bezweert dat Woutertje Pieterse tot het eind van het jaar openblijft, en als de Rotterdamse Kunststichting het daarna voor gezien houdt, gaan ze misschien alleen verder. Als dat om financiële redenen toch niet mogelijk blijkt (de huur van het winkelpand is vrij hoog), worden de bundeltjes misschien verhuisd naar het archief van Poetry International, het jaarlijkse Rotterdamse poëziefestival waarvan Martin Mooij de directeur is. ‘We hebben uitbreidingsplannen,’ zegt hij, ‘en misschien komt er wel een soort poëziebibliotheek.’ De voorraad van Woutertje Pieterse - zo'n achtduizend dichtbundels - zou voor elke bibliotheek een benijdenswaardig begin zijn.
Toen de twee dikke delen van Maryse Condés Ségou nog alleen werden uitgegeven door uitgeverij In de Knipscheer, werden er in vier jaar ongeveer zestienduizend verkocht. Dat is niet slecht, maar ook niet opzienbarend. Tot ze verschenen bij Maarten Muntinga voor f 11, - per deel. Nu zijn ze opeens de Libris boeken-top-tien binnengestormd. Wat is het geheim? Alleen maar dat ze goedkoper zijn? Of dat Maryse Condé kortgeleden naar Nederland kwam en een grote serie interviews gaf? Muntinga, verklaart directeur Franc Knipscheer, vindt grote aftrek in de boekwinkelketens van Bruna en AKO, bij Vroom en Dreesmann en de kleine provinciale boekwinkels; ‘daar zijn wij slecht vertegenwoordigd’. Muntinga brengt pockets uit (de Rainbow-pockets) van boeken die bij andere uitgevers hun beste tijd hebben gehad, en Franc Knipscheer is daar bijzonder over te spreken. Niet alleen omdat hijzelf geen deskundige pocket-uitgever is, maar ook omdat de pockets van Muntinga zijn schrijvers grote bekendheid geven en ‘een markt openbreken’. Knipscheer publiceerde in 1979 The Color Purple van Alice Walker. Toen het boek werd verfilmd, weigerden de grote ketens zijn paperback te verkopen. Ze wilden alleen de Engelse pocket hebben. Pas toen Muntinga het boek als pocket publiceerde, werd de vertaling een succes: Muntinga verkocht er zestigduizend, Knipscheer twintigduizend. Het laatste boek van Alice Walker, The Temple Of My Familiar, werd een grote strop voor In de Knipscheer. Vorig jaar oktober had de uitgeverij de vertaling gepubliceerd van het kort daarvoor in Amerika verschenen boek. Juist op het moment dat Walker naar Nederland kwam en optrad in NOS-laat en de ‘vijf-uur-show’ van Véronique, in mei, kwam in Nederland de Engelse pocket op de markt. ‘Die vlogen toen als warme broodjes over de toonbank,’ zegt Knipscheer, ‘en wij zaten met de brokken. We hadden er zeker twintigduizend gulden vertaalkosten ingestoken.’ Knipscheer verspeelde in het verleden zijn auteur Marion Bloem door de samenwerking met Muntinga, omdat ze vond dat hij de boeken die Muntinga nu als goedkope pocket van de persen laat rollen, zélf had moeten verkopen. |
|