Pockets
Nachklang (dtv/Bärenreiter, 319 p., f 21,45) is de titel van een bijna-autobiografie van Dietrich Fischer-Dieskau. Het is een vlag die de lading dekt, want het woord kan zowel ‘herinnering’ als ‘nagalm’ betekenen. Het boek bestaat uit herinneringen en soms galmen ze inderdaad een beetje. Misschien is dat ook wel onvermijdelijk als je in je leven zoveel applaus hebt geoogst. Het personenregister achterin leest als een who is who van de klassieke muziekwereld tussen 1940 en nu. De zanger werd in 1925 geboren te Berlijn, waar hij altijd zijn thuisbasis is blijven houden. Slechts gedurende het laatste deel van de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep, toen hij onder de wapenen moest en enige tijd krijgsgevangen werd gehouden in Italië, moest hij zijn geliefde stad voor langere tijd missen. Zijn herinneringen zijn zeker niet opzienbarend goed geschreven en zouden, indien ze zich in een minder geëxalteerd milieu hadden afgespeeld, de aandacht waarschijnlijk niet immer kunnen vasthouden, maar als je kunt vertellen ‘...en toen zei Furtwängler zachtjes tegen me...’ of ‘wij kwamen de kamer van Casals binnen en troffen hem aan in zijn fauteuil, zijn onvermijdelijke pijp rokend...’, dan leest men vanzelf wel door.
Edward T. Hall, auteur van The Silent Language (1959), een veelgeciteerde studie over non-verbale communicatie, hoefde in het voorwoord bij zijn meest recente boek in ieder geval de obligate woorden van dank aan zijn vrouw niet te bezigen, want Hidden Differences (Anchor Books, 172 p., f 26,30) werd samen met haar geschreven. De Halls geven al jaren trainingen in non-verbale en ‘interculturele’ communicatie en hebben daarbij vooral de zakenwereld als vruchtbare doelgroep ontdekt. In dit boek wordt een stoomcursus Japan voor westerse zakenlieden gegeven. De nadruk ligt op de tachtig tot negentig procent van alle interculturele communicatie die volgens de auteurs non-verbaal is. De bezoeker aan Japan dient zich goed voor te bereiden en zich bewust te zijn van de betekenis van zowel de ontvangen als de uitgezonden signalen. Hiertoe is een meer dan oppervlakkige kennis van de Japanse denkwereld en etiquette noodzakelijk. De auteurs, die in het onderzoek voor hun boek niet minder dan honderdvijfenzestig Japan-gangers aan de tand voelden, behandelen deze materie op droge, doch toegankelijke wijze in hoofdstukken gewijd aan zaken als de Japanse wijze van omgaan met tijd, ruimte, hiërarchie en organisatie. Er worden met grote stelligheid allerlei algemene uitspraken over de Japanse manier van zakendoen gedaan, waarbij de teneur vooral is dat enkele eenvoudige onnozelheden je al een slechte naam kunnen bezorgen. In hoeverre deze bangmakerij terecht is, is moeilijk te beoordelen. De stijl moge dan wat belerend zijn, het boek is niettemin zeer interessant, ook voor wie niet naar Japan gaat om er contracten in de wacht te slepen. Men kan er bijvoorbeeld interessante beschouwingen in terugvinden over waarom een advertentiecampagne in Japan succesvol is, terwijl de Amerikaanse manager die poolshoogte komt nemen, het idee heeft dat de gebezigde reclame niets met het produkt te maken heeft.
Een uitgeverij met de intrigerende naam ‘Serpent's Tail’ (dat roept immers andere associaties op dan ‘De Bezige Bij’) is begonnen met een serie modern proza onder de verzamelnaam 90s. Er zijn inmiddels drie titels verschenen. Indien wat we in deze werken aantreffen exemplarisch is voor wat ons in het komende decennium te wachten staat, dan worden de jaren negentig de jaren van de rusteloosheid. Absence Makes The Heart (Serpent's Tail, 157 p., f 32,95) is een bundel met korte verhalen van de Newyorkse schrijfster Lynne Tillman. De gebeurtenissen spelen zich af in vele Amerikaanse en Europese steden, waaronder Amsterdam. Het lijkt evenwel niet veel uit te maken wat de locatie is. Mensen ontmoeten elkaar vooral in bed en de tijd daartussenin bestaat uit het onderweg zijn tussen die bedden, ook in de geest. Het is psychologie met een sigaret in de hand. Hoewel een rusteloze erotiek de pagina's kleurt, bezigt Tillman absoluut geen sensuele, lyrische of erotische stijl. Voor illusies is ze niet te porren. Haar verhalen zijn intelligent, tamelijk cynisch en, want dat krijg je dan, eigenlijk heel humoristisch.
Darker Days Than Usual (Serpent's Tail, 125 p., f 32,95) van Suzannah Dunn kent suburbia als decor. Bertrand Russell schreef al eens een bundel verhalen onder de titel Satan in the Suburbs en diezelfde satan schijnt hier aan het werk te zijn. Dunn schreef een novelle en drie verhalen vol van onderhuidse spanningen, ongemak, onvrede, dreigende ongelukken en beleefde nietszeggende dialogen waar de haat doorheen sijpelt. Het is allemaal niet nieuw, maar wel trefzeker verwoord.
Evenals de overige titels in deze serie is de roman The South (Serpent's Tail, 238 p., f 36,75) van Colm Tóibín een debuut, zij het dat Tóibín al eerder non-fictie publiceerde. Het is het beste boek van de drie. Een Ierse schilderes, op zoek naar een leven in de wereld van de kunst, gaat naar Barcelona. Daar ontmoet ze twee mannen met dezelfde voornaam, die belangrijk voor haar zullen worden en haar uiteindelijk bijna zullen splijten: Miguel, die de passie en het idealisme-tegen-wil-en-dank van het oude, politieke Barcelona vertegenwoordigt, en Michael, die de rust en melancholie van Ierland in zich lijkt te dragen. Met Miguel moet ze in Barcelona leven. Met Michael lijkt harmonie alleen op het groene eiland mogelijk. De keuze valt uiteindelijk op het moederland. Of toch niet?
Stephen Brook schreef een dik boek over een niet al te voor de hand liggend onderwerp: de joden van Groot-Brittannië. Deze hebben zich namelijk als waarschijnlijk nergens anders op vrijwel geruisloze wijze geassimileerd. De minderheid, die zich intensief is blijven bezighouden met de eigen cultuur en/of de eisen der orthodoxie, heeft in Groot-Brittannië altijd een relatief low profile bewaard. De joden hebben er hun namen dikwijls verengelst en aan collectieve belangenbehartiging doen ze betrekkelijk weinig. Stephen Brook lijkt dit enigszins te betreuren. Hij vindt dat het Britse jodendom (een jood wordt door hem gedefinieerd naar geboorte, niet naar godsdienst) genoeg heeft om trots op te zijn en tracht in zijn studie The Club (Pan Books, 464 p., f 32,95) uit een verzameling zelfstandige individuen en versplinterde religieuze gemeenschappen toch een soort groot geheel te scheppen. Wie ernaar op zoek gaat, kan wel degelijk een bloeiend eigen cultureel leven vinden, en Brook beschrijft dit met verve. Waar anders dan in Londen vindt men bijvoorbeeld zo'n boeiende, sprankelende geestesgemeenschap met een vrouwlijke rabbi aan het hoofd? Tegen het jaar 2000, zo lijkt het, is de generatie die nu de touwtjes in handen heeft in aanzienlijke mate uitgediend. Dan zal er sprake zijn van algehele onzichtbaarheid of een revival. Brooks materiaal wijst voorzichtig in de richting van het laatste.
50 Simple Things You Can Do To Save The Earth (New English Library, 96 p., f 18,75) is de Britse uitgave van een boekje dat in de Verenigde Staten de top van de bestsellerslijsten haalde. In vijftig onderwerpen wordt telkens een aspect van persoonlijk milieubeheer behandeld. Er wordt steeds enige algemene achtergrondinformatie gegeven, aangevuld met wenken voor het eigen huishouden. De tips lopen uiteen van simpele zaken als het opnieuw opladen van batterijen, het zorgvuldig kiezen van verfsoorten en het vermijden van plastic draagtassen, tot veeleisende dingen als het maken van eigen compost. De oproep tot gebruik van ouderwetse luiers (niet wassen met fosfaat- of enzymhoudende wasmiddelen!) zal waarschijnlijk niet bij iedere ouder evenveel weerklank vinden.
NIEK MIEDEMA