Oorlog aan de volwassenen
Alison Luries essays over de repressieve tolerantie van kinderboeken
Don't Tell the Grown-ups Subversive Children's Literature door Alison Lurie Uitgever Bloomsbury, 230 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 50,80
Aukje Holtrop
Er wordt wel eens beweerd dat mensen die voor kinderen werken: schrijvers, tekenaars, dichters, acteurs, eigenlijk zélf kinderen zijn gebleven. De kinderkunstenaars zeggen het soms van zichzelf als hun gevraagd wordt hoe het komt dat ze zo precies de juiste toon weten te treffen. Zélf kinderlijk gebleven, nooit ouder geworden dan twaalf jaar en dus in staat te schrijven, te tekenen, te zingen en toneel te spelen op een manier die kinderen aanspreekt.
Er zitten verschillende aspecten, waaronder een paar heel onzinnige, aan deze stelling, maar het opvallendste is dat ze stilzwijgend uitgaat van een apart kindergebied, waar volwassenen voorgoed uit zijn weggegaan en ook nooit meer iets van zullen begrijpen. Alleen de volwassenen die zijn blijven steken in kinderland begrijpen feilloos wat er omgaat in kinderen, en ze hebben ook nog het geluk dat kinderen instinctief voelen dat die volwassenen aan hun kant staan. Aan hun kant? Jazeker, kinderen zijn in een voortdurend gevecht gewikkeld met de partij van de volwassenen, en ze kunnen hulp van die kant goed gebruiken.
Het in kaart brengen van het vijandelijk gebied is van onschatbare waarde voor het gevecht. Schrijvers van kinderboeken die de zwakke plekken van volwassenen aantonen, auteurs die laten zien hoe kinderen kunnen ontsnappen of onderduiken, horen tot de beste helpers. En het paradoxale is dat de boeken waarin die verzetshouding het best onder woorden gebracht is, niet alleen door kinderen worden gewaardeerd, maar vaak minstens zo populair zijn bij volwassenen. Zou dat nu repressieve tolerantie zijn?
In Don't Tell the Grown-ups, Subversive Children's Literature laat Alison Lurie het subversieve van sommige klassieke kinderboeken zien. Lurie geeft, als onderdeel van de leerstoel Engels, folklore en kinderliteratuur aan de Cornell University in de Verenigde Staten. Voor dit boek bundelde ze een aantal essays (colleges wellicht) over kinderboeken, die allemaal iets te maken hebben met kritiek op volwassenen en/of de maatschappij.
Lurie stelt vast dat volwassenen heel vaak een zoet en onschuldig beeld hebben van kinderen en de kindertijd, en dus kennelijk vergeten zijn hoe ze zelf aftelversjes en springtouwliedjes zongen op teksten die verwezen naar zonde en gruwel, hoe ze sprookjes lazen waarin onderwerpen die ver van kinderen vandaan gehouden worden zoals seks en dood een prominente rol spelen, dol waren op verhalen die wreed en gruwelijk eindigen, en hoe ze genoten van boeken als Tom Sawyer van Mark Twain, en van Alice in Wonderland van Lewis Carroll, boeken waarin kinderen heel wat doortastender en slimmer zijn dan de volwassenen.
Uit: Maurice Sendak, Max en de Maximonsters (Lemniscaat, 1968)
Kinderen kunnen kennelijk heel wat meer hardheid en ellende aan dan volwassenen in hun oneindige bezorgdheid denken. Die verhalen en boeken hebben vaak nog een extra eigenschap: ze laten zien hoe je als kind kunt overleven, hoe je je wapent tegen volwassenen, tegen volwassenen die het op je gemunt hebben of die je als hun bezit beschouwen. Het sterkste wapen in de strijd is het belachelijk maken van de tegenstander, en dus worden in heel wat kinderboeken volwassen gewoonten en gezegden en instellingen zo beschreven dat een lezend kind alleen maar zijn hoofdje kan schudden bij zoveel opgeblazenheid en onzinnige dikdoenerij. Zulke boeken en verhalen en vooral ook sprookjes zijn niet zonder meer amusement, ze hebben nut. Door Sneeuwwitje kun je leren dat een moeder soms een concurrent is, Roodkapje vertelt je op te passen voor mannen met mooie praatjes en het soort grote mensen dat je wel wil opeten van bezitterigheid.