Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenNadat vorige maand de Amsterdamse kinderboekenuitgeverij Hans Elzenga werd overgenomen door de Tilburgse educatieve uitgeverij Zwijssen, kregen Hans Elzenga en zijn twee werknemers te horen dat ze binnen twee maanden moesten verdwijnen. Zijn bedrijfje had volgens Zwijssen-directeur J.N.A. Verwielen ‘een te laag omzetniveau om zelfstandige voortzetting te rechtvaardigen’. Elzenga leed namelijk verlies. Daarom wordt het bedrijf deze maand overgebracht naar het nieuwe moederbedrijf in Tilburg, waar ‘de invulling geschiedt met mensen van Zwijssen’, aldus Verwielen. Toen Zwijssen de helft van de aandelen-Elzenga kocht, bijna drie jaar geleden, werd er afgesproken dat het in 1992 de andere helft zou krijgen. Elzenga zou dan namelijk vijfenzestig jaar oud zijn en eruit stappen. ‘Maar de overname was eerder,’ aldus Verwielen, ‘en toen kozen we voor deze oplossing.’ Elzenga is diep verontwaardigd. ‘Drie weken geleden kwamen die mensen uit Tilburg hier binnenlopen en zeiden: “We stoppen ermee. U staat per 1 augustus op straat.”’ Er was wel een afspraak dat zijn bedrijf in 1992 naar Tilburg zou verhuizen, zegt hij, maar niet dat hij er voor die tijd uit zou worden gegooid. Verder wil hij geen commentaar geven: ‘Aan Zwijssen heb ik geen enkele boodschap meer.’
De televisie-produktiemaatschappij Q-point studio's NV is een bedrijf in Utrecht dat programma's maakt in opdracht van een omroep. Soms maken ze er eerst een, en proberen het pas daarna te verkopen. Dat laatste is het geval bij een literair programma dat Q-point nu nog in voorbereiding heeft, en dat eventueel wordt gepresenteerd door Jan Meng, de voormalige bedrijfsleider bij boekhandel Athenaeum in Amsterdam. Meng zat eerder in de redactie van het tv-programma van Adriaan van Dis, en heeft een wekelijks programma voor Radio Noord-Holland. Q-point-directeur Arie Fuik bezweert dat alles nog in een ‘pril stadium’ is, en dat het concept pas in augustus helemaal is uitgedacht. Dan pas gaat hij onderhandelen met een omroep.
Een jaar duurde de martelgang van De Boer & De Cocq, die voor de Volkskrant elke week een Nederlands restaurant bezochten om daar zo vrolijk mogelijk over te schrijven, hoewel het bezochte restaurant doorgaans weinig aanleiding gaf tot vrolijkheid. Duur was slecht en slecht was duur, obers waren vlerken en de muziek bedierf de eetlust. Vorige week zaterdag was de laatste aflevering, tot hun eigen opluchting (schreven ze) en die van de Nederlandse restaurateurs, die in de loop van het jaar zo boos waren geworden dat ze soms advocaten inschakelden om te dreigen met juridische actie. Maar voor de restauranthouders is het leed nog niet voorbij. Want de culinaire schetsen, die anders met de krant weer in de prullenbak en de vergetelheid zouden verdwijnen, staan vanaf oktober als een monumentale aanklacht tegen het Nederlandse restaurantwezen in de boekwinkel: uitgeverij Nijgh & Van Ditmar bundelt de stukjes in het boek Uit eten met De Boer & De Cocq. De twee schrijvers zijn Adriaan de Boer en Ben de Cocq, en Ben de Cocq is Wouter Klootwijk. Vorige week verscheen ook de laatste aflevering van Klootwijks Volkskrant-rubriek De Markt, over technische hoogstandjes en mislukkingen. Hij gaat schrijven voor Vrij Nederland.
Een van de talloze ministeriële adviesraden die alleen al door hun naam zijn gedoemd tot een schemerbestaan in de wereld van de discussienota's, informatiebrieven, rapporten en nog eens rapporten, is de Raad van Advies voor Bibliotheekwezen en Informatieverzorging, afgekort met het unheimliche acroniem Rabin. Deze Rabin heeft door twee juristen een onderzoekje laten uitvoeren, omdat de Tweede Kamer en de minister van WVC overleg zouden voeren over de Letterenbrief van de minister. Daarin deelt hij de Kamer mee dat hij de ‘leenvergoedingsregeling’ gaat vervangen door de ‘leenrechtregeling’ (de leenvergoeding is het bedrag dat voor elk door een bibliotheek uitgeleend boek wordt betaald aan de auteur). Als de minister en het parlement over deze zaken overleggen, hoort er een standpunt van de Rabin bij. Het onderzoekje van de twee juristen (Het leenrecht ontleed - f 17,50) heeft het volgende standpunt voortgebracht: ‘Een leenrechtregeling moet enerzijds een recht van de makers honoreren op vergoeding voor het uitlenen van hun werk, anderzijds ook bredere culturele doeleinden dienen.’ Dit klinkt erg deftig, maar het betekent gewoon: als de schrijver zo nodig geld moet hebben, moet dat niet op de bibliotheek worden verhaald. De Rabin is namelijk een doodgewone belangenbehartiger. Het rapport is geschreven omdat de minister van WVC vijf miljoen gulden wil bezuinigen op de leenvergoedingen, en de bibliotheken zijn erg benauwd dat ze dat bedrag dan zelf moeten betalen (naast de tien miljoen die ze nu al betalen). En dat, schrijft de Rabin, ‘gaat al gauw ten koste van de cultuur- en leesbevorderende taken van deze instellingen’.
De Nederlandse editie van Cosmopolitan (maandblad voor wereldse vrouwen), verschijnt bij uitgeverij De Geïllustreerde Pers, een onderdeel van het mammoetconcern VNU. Bij uitgeverij De Vrijbuiter, een onderdeel van het wat kleinere concern Audax, verschijnt binnenkort de eerste Nederlandse editie van het geïllustreerde Amerikaanse tijdschrift Esquire (‘managing editor’ wordt de voormalige Haagse Post-adjunct Gijs van de Westelaken). De licenties voor beide bladen, Esquire en Cosmopolitan, zijn gekocht van de Amerikaanse uitgeverij (Randolph) Hurst. Maar vrijwel tegelijk met de licentie voor Esquire, kocht De Vrijbuiter ook een licentie om in Nederland de Cosmopolitan-schoolagenda uit te geven (ze liggen nu in een oplage van 50.000 in de winkel). Alsof Elsevier opeens de Vrij Nederland-schoolagenda zou uitgeven. ‘We vonden het wel een beetje raar,’ zegt Cosmo-hoofdredactrice Tineke Verhoeven. ‘Niet alleen raar,’ zegt Cosmo- en Avenue-bladmanager Eline Maassen, ‘maar ook jammer en echt vervelend.’ Ze zijn namelijk niet eens geraadpleegd door Hurst. Maar de Cosmo-directie laat het niet op zich zitten. ‘Volgend jaar,’ zegt Maassen, ‘proberen we de uitstraling van de agenda wat dichter in de buurt van het blad te brengen. Nu heeft het een uitstraling voor veertien- en vijftienjarigen. Wij zouden willen dat het verschuift naar zeventien- en achttienjarigen. Dan ligt het zo dicht mogelijk bij het blad. Het accent van Cosmo ligt tussen twintig en vijfentwintig jaar.’
De - althans naar eigen zeggen - publiciteitsschuwe auteur Frans Pointl, die door zijn uitgever Nijgh & Van Ditmar al voor de bekendmaking van de AKO-literatuurprijs tot winnaar was uitgeroepen (en door de pers eigenlijk ook), greep er als bekend naast. Louis Ferron, aan wie niemand had gedacht, en die nu voor Visa-creditkaarthouders boeken signeert en er op aanvraag opdrachten in schrijft, won hem wel. Om die bittere pil wat te vergulden heeft Nijgh & Van Ditmar nu triomfantelijk bekendgemaakt dat er al vijftigduizend exemplaren zijn verkocht van Pointls debuutroman De kip die over de soep vloog. En van Ferrons Karelische nachten, het bekroonde boek? Dolf Hamming, directeur van Ferrons uitgeverij De Bezige Bij, zegt dat er ‘bijna twintigduizend’ zijn verkocht. Dat valt hem ‘reusachtig mee’, het hadden er veel minder kunen zijn. Het boek is namelijk ‘betrekkelijk ingewikkeld’, zegt hij, ‘en eigenlijk geschreven voor een klein publiek’. |
|