Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenHet is nog onzeker wat er gebeurt met de literaire nalatenschap van de in januari overleden schrijver Belcampo (pseudoniem voor Herman Schönfeld Wichers). Volgens zijn dochter Maartje Arian heeft hij de verantwoordelijkheid daarvoor in zijn testament overgedragen aan zijn vrouw en zijn kinderen, en die zijn voorlopig nog niet aan een beslissing toe. ‘Er is,’ zegt zij, ‘een zeer slechte communicatie tussen zijn vrouw en de kinderen.’ Belcampo's echtgenote, de schilderes Doite Schukken, is zijn tweede vrouw, en niet de moeder van zijn kinderen. Het lijkt mevrouw Arian normaal dat de nalatenschap verhuist naar het Letterkundig Museum in Den Haag. ‘Ik denk ook dat mijn vader dat aan ons duidelijk heeft gemaakt.’
‘Discussie gesloten,’ staat er gedecideerd onder een artikel van prof. dr. Henk Verkuyl in het laatste nummer van De Nieuwe Taalgids, een vakblad voor neerlandici waarvan hijzelf redacteur is. In dit tijdschrift trok de taalgeleerde een jaar lang ten strijde tegen het taalkundige beleid van de Nederlandse Taalunie, een Nederlands-Vlaams gezelschap dat waakt over het gesproken en geschreven Nederlands. Aanleiding was een serie speciale taalstudies van de Taalunie, Voorzetten geheten, die volgens Verkuyl geen discussienota's zijn, maar politieke manifesten, en die niet de opvattingen van de taalwetenschap weerspiegelen. De Voorzetten over grammatica en de woordenboeken, vindt hij, zijn particuliere opvattingen van wetenschappers die in opdracht van de Taalunie schrijven. In het laatste nummer beantwoordt Oscar de Wandel, algemeen secretaris van de Taalunie, alle aantijgingen met de wat teleurstellende verklaring dat de Taalunie alleen het beleid van de ministers uitvoert. Kortom: Verkuyl was aan het verkeerde adres.
Tot nu toe werd er niet geadverteerd voor De magie van de traan, het drie weken geleden verschenen boek van schrijver-tekenaar Arend van Dam over huilen. Er was namelijk nogal wat gratis publiciteit bij de opening van een tentoonstelling van onder meer de prenten uit dit boek. Maar sinds die noodlottige zondag 24 juni (voor de voetbalhaters: de dag waarop het Nederlands elftal werd uitgeschakeld door het Duitse) adverteert uitgeverij Kosmos er wel voor: ‘Geeft troost en steun bij alle volgende wedstrijden van het Wereldkampioenschap Voetbal.’ En sportverslaggever Mart Smeets moet eens hebben gezegd: ‘Huilen moet.’ Dat staat althans in het boekje van Arend van Dam. Maar huilen geeft vlekken, dachten ze bij Kosmos. Daarom adverteert de uitgeverij nu samen met tissue-fabrikant Kleenex voor het boekje. Wordt er bij aankoop van De magie van de traan misschien ook zo'n handig pakje tissues bijgeleverd? Dat niet, zegt Kosmos-redactrice Warnyta Koedijk, ‘maar op de toonbank in de boekwinkel staat wel een doos Kleenex naast het stapeltje boeken. Dat is onze afspraak met de fabrikant.’
Wie heel wat pakjes Kleenex zal kunnen gebruiken, is de gepensioneerde voetbaltrainer en oud-bondscoach Rinus Michels. Als ‘klankbord’ voor de officiële (interim)bondscoach Leo Beenhakker liep hij de afgelopen weken mee met de spelers van het Nederlands elftal, en schreef en passant een column voor het Algemeen Dagblad. In de stellige overtuiging dat Oranje in wandeltempo de finale van het toernooi zou bereiken, had uitgeverij La Rivière & Voorhoeve Het WK '90 van Rinus Michels in voorbereiding, dat in de week na 9 juli, de dag van de finale, zou moeten verschijnen. Maar het liep anders met het Nederlands elftal. Na vier wedstrijden kon het weer naar huis. En Rinus Michels? Hij bleef, tot 9 juli. Want dat boek moest doorgaan. Het is géén bundeling van Algemeen Dagblad-columns, verzekert La Rivière-redacteur Koos van Beusekom, maar een apart verhaal. ‘Gelukkig voor ons is het ook een heel persoonlijk getint boek, dat niet afhangt van de uitslagen. Michels doet zeer opmerkelijke uitspraken over Beenhakker, Ruud Gullit en de andere spelers. We verwachten er veel van.’ Het kost f 24,90 en de oplage is ‘hoog, ver boven het gemiddelde van drieduizend’. Hoe hoog precies wil hij niet zeggen, want hij wil de ‘concurrentie’ niet in de kaart spelen. Die concurrentie bestaat in de eerste plaats uit een boek van Volkskrant-verslaggever Ben de Graaf dat op 17 juli bij uitgeverij M & P verschijnt. Het heet Italië 1990 Wereldkampioenschap Voetbal (f 29,90) en is een coproduktie met onder meer De Standaard in België en Südwest Verlag in Duitsland. Het boek is bij voorintekening verkocht, waarbij de Nederlandse boekhandel verschillende opties had, afhankelijk van de verrichtingen van het Nederlands elftal. Zouden ze in de finale komen, vertelt uitgever Dick Rog, dan had de boekhandel er 135.000 afgenomen. Nu zijn het er 35.000. (‘Ja,’ zegt Van Beusekom hierop, ‘ons Michels-boek zit ook in die buurt.’) Voor M & P, die al sinds 1974 dit soort WK-boeken uitgeeft, is het een risicoloze onderneming, want de onverkochte exemplaren blijven bij de boekhandel liggen. De rest van de concurrentie bestaat voornamelijk uit het weekblad Voetbal International en uitgeverij Tirion, die op 16 juli met ‘het officiële WK-boek’ komen (‘met exclusieve tekstbijdragen van Oranjespelers’). Eerst, toen de verwachtingen nog hooggespannen waren, zou het Oranje boven gaan heten, maar nu wordt het gewoon Italië WK '90. Er lagen verschillende formules klaar, zegt Tirion-directeur Henk Schuurmans, ‘van een hosannaboek tot en met neutrale, algemene verslaggeving. Dat laatste is het uiteindelijk geworden.’ Het kost f 34,90. Ook dit is een coproduktie, met de Duitse Mosaik Verlag. De oplage was bij een finaleplaats ongeveer 40.000 geweest, nu wordt het iets ‘tussen de 12.500 en 25.000’. (Bij Tirion mag de boekhandel wél de onverkochte exemplaren terugsturen.) Uitgeverij La Rivière & Voorhoeve had overigens ook iemand in Italië zitten om Het WK-voetbal met Ruud Gullit te schrijven. Dat gaat niet meer door, want daarvoor hing het te zeer af van de verrichtingen van Ruud Gullit, aldus Koos van Beusekom. Bovendien, zo maakt hij nu bekend, was het niet voor de gewone boekwinkel, maar exclusief voor verkoop in de Hema.
Een staaltje van bureaucratie. Eind maart promoveerde de culturele antropoloog Willem de Blécourt aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op het begrip toverij. De handelseditie met de titel Termen van Toverij, die vóór de promotie was gedrukt, werd uitgegeven door de SUN in Nijmegen. De SUN heeft een lange ervaring in het publiceren van proefschriften. Zoals altijd had de uitgever een apart katern bij het boek gevoegd, met daarin de stellingen, de samenvatting en de aankondiging van de promotie. Geen enkele universiteit had daar tot nu toe problemen mee. Die van Rotterdam wel. In de honderd exemplaren die De Blécourt aan de universiteit moest geven (voor de universitaire bibliotheken), en waarvan de promotoren er ook een paar zouden krijgen, mocht het katern er niet los bij zitten. Die moest erin zijn gebonden. En dus zat De Blécourt een dag voor de promotie in het kamertje van de pedel met de stapel van honderd proefschriften en een tube lijm, om voorin elk boek de eerste pagina van zo'n katern te plakken. Daarvoor sneed hij uit elk boek eerst de voorste pagina weg, want die gaf ook problemen. Er stond op die pagina namelijk welke boeken er nog meer in de serie zaten (waaronder een proefschrift uit Leiden), en dat vond de pedel ongeoorloofde reclame. De katernen werden er uiteindelijk wel los bijgeleverd, maar omdat het schutblad met de vermelding van de Erasmus Universiteit er wel in zat, was de pedel tevreden. Had de pedel soms een speciaal probleem met Willem de Blécourt, of gaat dit altijd zo in Rotterdam? ‘Voor die honderd exemplaren krijgt De Blécourt een vergoeding,’ zegt een van de twee pedellen, H.S.J. Bliekendaal, ‘en daarom moest hij het doen zoals wij het willen. Zo zijn onze regels.’ Tegen de promovendus hadden ze iets anders gezegd: de proefschriften worden vóór de promotie doorgestuurd naar een aantal hoogleraren, en als er niet duidelijk in staat dat het om een proefschrift uit Rotterdam gaat, zijn ze niet geïnteresseerd. Dan bestaat de kans dat het boek nog voor de promotie bij De Slegte ligt. En dat zou De Blécourt toch ook niet willen? De schrijver had van de Erasmus Universiteit inderdaad de maximale vergoeding van tweeduizend gulden gekregen. Zelf had hij aan de SUN ongeveer tienduizend gulden moeten betalen om zijn proefschrift gepubliceerd te krijgen (eerst had de SUN hem vijftienduizend gulden gevraagd, zegt hij). Tot nu toe zijn er achthonderd exemplaren van verkocht (inclusief die honderd voor de universiteit). |
|