Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneIn Italië zijn computerdeskundigen die heilig in het Boze Oog geloven, in Nederland is er Nico Haak. Op affiches in gerenommeerde drogisterijen over heel het land prijst de besnorde zanger, wiens olijk lachende gezicht doet denken aan een gezellige incestoom, de Bioregulator aan. Het is een metalen armbandje met een inkoopwaarde van een paar kwartjes dat voor zestig gulden en honderdtwintig (uitvoering in goud doublé!) over de toonbank gaat, omdat het goed is voor... voor alles eigenlijk. Hoofdpijn, slapeloosheid, spanning, stress, een branderig gevoel bij het plassen, de pijn van het leven zelf, met de Bioregulator om je pols heb je nergens last meer van. Bètagolven en alfagolven, dat is het geheim. ‘Ik doe 'm niet meer af,’ zegt Nico, die zelf vroeger ook vreselijk heeft geleden. Volksverlakkerij is een oud en eerzaam beroep, en zolang er kwaaltjes zijn geweest, waren er wondermiddeltjes. Maar met de Bioregulator zijn we terug bij het onvervalste bijgeloof van de amulet, de geneeskrachtige edelsteen en de met maagdenbloed besmeurde duiveveren. Maar het opvallende is dat de verlakkers in hun reclamecampagne niet langer verwijzen naar God of de Duivel of de Maagd Maria en aanverwanten, maar naar de medische wetenschap en de Bekende Nederlander. Bioregulator, het klinkt alsof het ding lang getest in is verschillende laboratoria, samen met nieuwe middelen tegen leukemie en aids. Dat is het nieuwe bijgeloof: de wetenschap. Voor de gemiddelde mens is de wetenschap even moeilijk te doorgronden als eertijds de wegen van God, en dus kun je hem alles wijsmaken, als je de juiste woorden maar weet. Wetenschap wekt vertrouwen, wetenschap is in. Werd bij schoonheidsmiddelen enkele jaren geleden nog romantisch verwezen naar exotische vruchten en noten waar niemand ooit eerder van gehoord had, tegenwoordig worden ze gepresenteerd alsof het chique én verantwoorde medicijnen zijn, waar jaren op gestudeerd is door deskundigen. Het parfummerk Aramis presenteert een peperdure Lab Series, met veel grafieken en tabellen, het zonnebrandmerk Ambre Solaire drukt tegenwoordig op iedere tube crème en elk flesje olie ‘Laboratoires Garnier’ af; wetenschappelijk en toch chic, je hoort bij wijze van spreken de naaldhakken van de jonge Franse laborante al te midden van verhitte kolven en reageerbuisjes. Het wachten is alleen nog op de onvermijdelijke - uitvoerig geteste - zonnecrème met kankerfilter. Leven is ongezond; je kunt er namelijk dood aan gaan. En dat moet op alle mogelijke manieren worden tegengehouden. Daarom wil je weten hoeveel aminozuren er in elke hap eten zitten, hoeveel koolhydraten en meervoudig verzadigde vetzuren, of die yoghurt links- of rechtsom is gedraaid. Daarom wil je weten of je van spinazie nu wel of niet iets vreselijks krijgt, hoe ongezond het leven in de stad is, wat de zuurgraad van je tuingrond is, of veel sporten goed of juist slecht is, hoe groot de kans op blindheid is door een computerscherm, hoe groot de kans is dat het vliegtuig neerstort; in procenten graag. Het is ingewikkeld en onzeker, want hoe groot het vertrouwen in de wetenschap ook is, je weet nooit waar je aan toe bent. De wetenschap zelf, die zich presenteert als rots in de branding van een chaotisch bestaan, blijkt even grillig en veranderlijk als de mensen zelf. Het goede nieuws van de ene dag, kan op de volgende catastrofaal blijken te zijn. Uitgebreid en grondig laboratoriumonderzoek kan morgen rampzalige dingen uitwijzen die je niet wist, die je niet kón weten. Je wordt er bloednerveus van. Leefde God nog maar. In het interview met Ionesco dat enkele weken geleden in de Kleurenbijlage werd afgedrukt, zei de oude toneelschrijver: ‘Wat ik in mijn stukken en verhalen steeds heb geprobeerd aan te geven, is niet zozeer dat het leven absurd is maar onbegrijpelijk. Ik begrijp de wereld niet. Ik bespeur dat de mens ongelukkig is en dat hij bewust of onbewust op zoek is naar een absolute grootheid. Ik zou mijn theater eerder een “metafysisch theater” noemen. Of een “theater van spot”. Want de mens in de moderne wereld kent niets metafysisch meer, doordat hij zelf zijn wortels met het metafysische heeft doorgesneden. Hij is ongelukkig en tegelijk bespottelijk, belachelijk geworden. Hij is op een tragische manier komisch.’ Komisch op een tragische manier: geloof is bijgeloof geworden. Het leven is onbegrijpelijk geworden, maar wat blijft is de angst en het verlangen. Het is de angst voor besmetting, ziekte en dood, het is het verlangen naar welvaart, liefde, God. Alleen vallen beide gevoelens nu steeds vaker samen; het verlangen naar een mooie bruine teint, de angst voor huidkanker, het verlangen naar een ander lichaam, de angst voor aids. Over die laatste ziekte, die in elk opzicht een ziekte van onze tijd is, wordt vaak gezegd dat hij zoveel angst inboezemt, omdat hij de Liefde met de Dood zou vereenzelvigen, Eros met Thanatos. Maar dat zijn metafysische begrippen, en de enige mensen die aids een metafysische betekenis kunnen geven, zijn de fanatici die de ziekte als een straf van God zien, als een van Boven opgelegde plaag. De rest van ons, voor wie aids niet Liefde is Dood, maar slechts seks = ziekte betekent, rest alleen nog het bijgeloof. Daarom branden mensen die niet in God geloven kaarsen voor de overledenen in een kerk, daarom laten mensen die geen vertrouwen hebben in de onsterfelijkheid van de ziel ballonnen op ter nagedachtenis aan de doden. Zulke mensen zijn als de mensen van Ionesco, net als Nico Haak en zijn Bioregulator; ze zijn absurd èn tragisch. |
|